De nieuwe productie van “Tristan und Isolde” in de Weense Staatsoper krijgt van de Schot David McVicar een traditionele enscenering. Sterke zang- en acteerprestaties tillen de voorstelling naar een hoog niveau. Van bij aanvang laat McVicar er geen twijfel over bestaan dat de liefde tussen de hoofdpersonages reëel is en hen beiden verteert. Belichting (Paule Constable) en decor (Robert Jones) geven dit duidelijk aan. Tijdens het voorspel rijst tegen de achtergrond een vurige bol op en de zwarte wanden van de scène licht een smalle strook op die doet denken aan een smeulend vuur. De eerste akte speelt zich af op en rond de resten van een uitgebrande boot. Isolde (Nina Stemme) aanhoort het zeemanslied met zichtbaar stijgende verontwaardiging die culmineert in een woede-uitval. Met heftige gebaren maakt ze Brangäne (Janina Baechle) duidelijk hoe ze erover denkt. Meteen een staaltje van wat we in deze voorstelling vaker zullen zien: Nina Stemme die de partij zodanig beheerst dat ze een heel geloofwaardige Isolde neerzet. Driftig rondrennend, afgewisseld met kleine gebaren en mimiek en daarbij schijnbaar moeiteloos boven het orkest uitstijgend - een orkest dat o.l.v. Franz Welser-Möst zeker niet ingehouden speelt.
Tristan und Isolde in Wenen
Tristan und Isolde in Wenen
Tristan und Isolde in Wenen
De nieuwe productie van “Tristan und Isolde” in de Weense Staatsoper krijgt van de Schot David McVicar een traditionele enscenering. Sterke zang- en acteerprestaties tillen de voorstelling naar een hoog niveau. Van bij aanvang laat McVicar er geen twijfel over bestaan dat de liefde tussen de hoofdpersonages reëel is en hen beiden verteert. Belichting (Paule Constable) en decor (Robert Jones) geven dit duidelijk aan. Tijdens het voorspel rijst tegen de achtergrond een vurige bol op en de zwarte wanden van de scène licht een smalle strook op die doet denken aan een smeulend vuur. De eerste akte speelt zich af op en rond de resten van een uitgebrande boot. Isolde (Nina Stemme) aanhoort het zeemanslied met zichtbaar stijgende verontwaardiging die culmineert in een woede-uitval. Met heftige gebaren maakt ze Brangäne (Janina Baechle) duidelijk hoe ze erover denkt. Meteen een staaltje van wat we in deze voorstelling vaker zullen zien: Nina Stemme die de partij zodanig beheerst dat ze een heel geloofwaardige Isolde neerzet. Driftig rondrennend, afgewisseld met kleine gebaren en mimiek en daarbij schijnbaar moeiteloos boven het orkest uitstijgend - een orkest dat o.l.v. Franz Welser-Möst zeker niet ingehouden speelt.