Stefan Kocan als Gurnemanz © Annemie Augustijns LA SOCIETE DU SPECTACLE Ondanks de tsunami aan Wagnerproducties was het Wagnerherdenkingsjaar 2013 één van de zwakste van het afgelopen decennium. Toch wist Opera Vlaanderen met haar productie van Parsifal de prijs voor de beste operaproductie van het jaar weg te kapen zowel bij de Londense Opera Awards als bij Opernwelt. We moeten toegeven daar destijds redelijk verbaasd over te zijn geweest. Opernwelt verdedigde die keuze met een compleet nietszeggende laudatio: “die Parsifal-Deutung is geprägt durch beharrliche Konzentration auf die gedankliche Substanz des Stückes, was die Musik engstens einbezieht”. Hoe een intellectuele poging tot dialoog met een stuk automatisch tot een heilvolle symbiose met de muziek leidt, dat moet iemand mij maar eens uitleggen. Ik was dus wel benieuwd of deze productie bij haar herneming een betere indruk zou nalaten of alleen maar een moeilijk te verklaren Gürbaca-favoritisme bij het gilde van de muziekjournalisten zou bevestigen. Jammergenoeg zag ik mijn oordeel opnieuw bevestigd: het eerste en het derde bedrijf zijn frustrerend, doodvermoeiend en tot stervens toe vervelend. Het tweede bedrijf wil ik graag herwaarderen. De prijs voor beste Parsifal van de laatste jaren gaat, wat mij betreft, naar François Girard (Lyon, New York), Claus Guth (Zürich), Achim Freyer (Hamburg), stuk voor stuk producties die, dat moeten we toegeven, met ruimere middelen tot stand zijn gekomen.
Tatjana Gürbaca met Parsifal in Antwerpen (***½)
Tatjana Gürbaca met Parsifal in Antwerpen…
Tatjana Gürbaca met Parsifal in Antwerpen (***½)
Stefan Kocan als Gurnemanz © Annemie Augustijns LA SOCIETE DU SPECTACLE Ondanks de tsunami aan Wagnerproducties was het Wagnerherdenkingsjaar 2013 één van de zwakste van het afgelopen decennium. Toch wist Opera Vlaanderen met haar productie van Parsifal de prijs voor de beste operaproductie van het jaar weg te kapen zowel bij de Londense Opera Awards als bij Opernwelt. We moeten toegeven daar destijds redelijk verbaasd over te zijn geweest. Opernwelt verdedigde die keuze met een compleet nietszeggende laudatio: “die Parsifal-Deutung is geprägt durch beharrliche Konzentration auf die gedankliche Substanz des Stückes, was die Musik engstens einbezieht”. Hoe een intellectuele poging tot dialoog met een stuk automatisch tot een heilvolle symbiose met de muziek leidt, dat moet iemand mij maar eens uitleggen. Ik was dus wel benieuwd of deze productie bij haar herneming een betere indruk zou nalaten of alleen maar een moeilijk te verklaren Gürbaca-favoritisme bij het gilde van de muziekjournalisten zou bevestigen. Jammergenoeg zag ik mijn oordeel opnieuw bevestigd: het eerste en het derde bedrijf zijn frustrerend, doodvermoeiend en tot stervens toe vervelend. Het tweede bedrijf wil ik graag herwaarderen. De prijs voor beste Parsifal van de laatste jaren gaat, wat mij betreft, naar François Girard (Lyon, New York), Claus Guth (Zürich), Achim Freyer (Hamburg), stuk voor stuk producties die, dat moeten we toegeven, met ruimere middelen tot stand zijn gekomen.