SOME LIKE IT HOT In het Wagnerjaar 2013 waren Britse commentatoren unaniem enthousiast over de concertante Ring die Daniel Barenboim en de Berlijnse Staatskapelle ten beste gaven in het kader van de Proms in de Londense Royal Albert Hall. Muzikaal was dit, zo werd beweerd, het hoogtepunt van het Wagnerjaar. Alsof Bayreuth van de aardbodem was gevaagd. De nieuwe Tannhäuser die deze week tijdens de Festtage van de Berlijnse Staatsopera in première ging, lijkt die analyse zondermeer te bevestigen. Het werd immers de meest bevredigende Tannhäuser die ik ooit heb meegemaakt. Dat was niet in de eerste plaats de verdienste van Sasha Waltz, de Berlijnse topchoreografe die hij als regisseur had aangezocht, maar van hemzelf, het orkest en het verschroeiende niveau waarop sommige leden van de cast presteerden. In Sasha Waltz vond hij evenwel een congeniale partner om het werk op de scène tot een oogstrelende productie om te zetten. Als choreografe had ze dat onuitputtelijke bewegingsvocabularium ter beschikking dat soms een beetje conventioneler leek dan gewoonlijk maar seconden later dan weer werd gedeconstrueerd met een onverwachte wending. Als regisseur weerstond ze aan de verleiding een politico-sociale duiding aan het werk op te dringen en dus regisseerde ze deze Tannhäuser een beetje zoals Jan Fabre destijds in Brussel, rijk aan beelden en gevitaliseerd met beweging. Voor sommige perscommentatoren die het Duitse Regietheater een warm hart toedragen was dit veel te weinig, mij beviel dit echter uitstekend. Een oudere dame in het publiek formuleerde het zo : "was für ein Scheiβ ist doch Bayreuth dagegen". Grote Berlijnfan Katharina Wagner, aanwezig op de première, liet het alvast niet aan haar hart komen. Je mag hopen dat ze er lessen uit weet te trekken.
Sasha Waltz' Tannhäuser in Berlijn (****)
Sasha Waltz' Tannhäuser in Berlijn (****)
Sasha Waltz' Tannhäuser in Berlijn (****)
SOME LIKE IT HOT In het Wagnerjaar 2013 waren Britse commentatoren unaniem enthousiast over de concertante Ring die Daniel Barenboim en de Berlijnse Staatskapelle ten beste gaven in het kader van de Proms in de Londense Royal Albert Hall. Muzikaal was dit, zo werd beweerd, het hoogtepunt van het Wagnerjaar. Alsof Bayreuth van de aardbodem was gevaagd. De nieuwe Tannhäuser die deze week tijdens de Festtage van de Berlijnse Staatsopera in première ging, lijkt die analyse zondermeer te bevestigen. Het werd immers de meest bevredigende Tannhäuser die ik ooit heb meegemaakt. Dat was niet in de eerste plaats de verdienste van Sasha Waltz, de Berlijnse topchoreografe die hij als regisseur had aangezocht, maar van hemzelf, het orkest en het verschroeiende niveau waarop sommige leden van de cast presteerden. In Sasha Waltz vond hij evenwel een congeniale partner om het werk op de scène tot een oogstrelende productie om te zetten. Als choreografe had ze dat onuitputtelijke bewegingsvocabularium ter beschikking dat soms een beetje conventioneler leek dan gewoonlijk maar seconden later dan weer werd gedeconstrueerd met een onverwachte wending. Als regisseur weerstond ze aan de verleiding een politico-sociale duiding aan het werk op te dringen en dus regisseerde ze deze Tannhäuser een beetje zoals Jan Fabre destijds in Brussel, rijk aan beelden en gevitaliseerd met beweging. Voor sommige perscommentatoren die het Duitse Regietheater een warm hart toedragen was dit veel te weinig, mij beviel dit echter uitstekend. Een oudere dame in het publiek formuleerde het zo : "was für ein Scheiβ ist doch Bayreuth dagegen". Grote Berlijnfan Katharina Wagner, aanwezig op de première, liet het alvast niet aan haar hart komen. Je mag hopen dat ze er lessen uit weet te trekken.