© Klaus Lefebvre LOVE BOAT In zijn doldwaze parodie op de Trojaanse Oorlog richt Jacques Offenbach zijn satirische blik niet alleen op de zeden van het Tweede Keizerrijk maar ook op de scheppingen van zijn muzikale tijdgenoten. Eén van die tijdgenoten was Richard Wagner. Slechts enkele weken scheiden “La Belle Hélène” van “Tristan und Isolde” en wanneer de sekshongerige Hélène een droom aanwendt om met de herder Paris van bil te kunnen gaan en beiden hun liefdesduet aanheffen (“ Oui, c’est un rêve, un doux rêve d’amour. La nuit lui prête son mystère, il doit finir avec le jour”) dan is het erg moeilijk om niet aan Tristan en Isolde’s hymne aan de nacht te denken. “Etre savant et ennuyer n’est pas de l’art, il vaut mieux être piquant et mélodieux” had de Mozart van de Champs Elysées 3 jaar voordien nog over zijn illustere collega toondichter gezegd. Die was toen nog aan het bekomen van de Parijse Tannhäuser-première daags voordien. Wagner van zijn kant vond dat Offenbachs muziek “de warmte had van een mesthoop, waar alle zwijnen van Europa zich in hadden gewenteld”. En toch zal Wagner, in weerwil van zijn jarenlange cultuurkritiek op de joden, aan het einde van zijn leven, Offenbach durven vergelijken met de “goddelijke Mozart”.
Renaud Doucet met La Belle Hélène in Hamburg (***½)
Renaud Doucet met La Belle Hélène in Hamburg…
Renaud Doucet met La Belle Hélène in Hamburg (***½)
© Klaus Lefebvre LOVE BOAT In zijn doldwaze parodie op de Trojaanse Oorlog richt Jacques Offenbach zijn satirische blik niet alleen op de zeden van het Tweede Keizerrijk maar ook op de scheppingen van zijn muzikale tijdgenoten. Eén van die tijdgenoten was Richard Wagner. Slechts enkele weken scheiden “La Belle Hélène” van “Tristan und Isolde” en wanneer de sekshongerige Hélène een droom aanwendt om met de herder Paris van bil te kunnen gaan en beiden hun liefdesduet aanheffen (“ Oui, c’est un rêve, un doux rêve d’amour. La nuit lui prête son mystère, il doit finir avec le jour”) dan is het erg moeilijk om niet aan Tristan en Isolde’s hymne aan de nacht te denken. “Etre savant et ennuyer n’est pas de l’art, il vaut mieux être piquant et mélodieux” had de Mozart van de Champs Elysées 3 jaar voordien nog over zijn illustere collega toondichter gezegd. Die was toen nog aan het bekomen van de Parijse Tannhäuser-première daags voordien. Wagner van zijn kant vond dat Offenbachs muziek “de warmte had van een mesthoop, waar alle zwijnen van Europa zich in hadden gewenteld”. En toch zal Wagner, in weerwil van zijn jarenlange cultuurkritiek op de joden, aan het einde van zijn leven, Offenbach durven vergelijken met de “goddelijke Mozart”.