Ermonela Jaho (Cio-CIo-San) & Harry Langton (Dolore) © Bill Cooper ONE DAY I'LL FLY AWAY Het leek wel een afspiegeling van de Brexit, de unanimiteit waarmee deze 14 jaar oude enscenering van het onafscheidelijke duo Moshe Leiser en Patrice Caurier, inmiddels reeds aan haar vijfde herneming toe, in de Britse pers bejubeld werd en dan nog wel over het gehele spectrum van conservatief tot progressief. Het zegt iets over het conservatisme van de Britten, althans in hun kunstkritiek. Immers, deze productie van 2003 is van opvatting en uitwerking zo traditioneel dat ze uit de jaren 1950 zou kunnen stammen. Een drama hoeft dat niet te zijn, deze slaafse fixatie op de tekstgetrouwheid van het libretto, maar als ze in al haar letterlijkheid zo weinig creatieve verbeelding toont dat is dat bijna even irritant als wijsneuzerige regisseurs die een stuk rücksichtslos naar hun hand zetten. Dit terwijl er om het hoekje een productie loopt in het Coliseum van Anthony Minghella (goed bekend bij de bezoekers van Kinepolis) die vervuld is van een veel creatievere visuele charme. Niemand onder de eilandbewoners lijkt zich daaraan te storen en we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat afscheidnemend artistiek directeur Kasper Holten in het Royal Opera House een gevecht heeft verloren. Zijn "Meistersinger von Nürnberg" werd door Michael Tanner (The Spectator) zowat uitgebraakt. Ik heb geen idee of dat terecht was of niet. We zijn benieuwd of zijn opvolger Oliver Mears, opnieuw een erg jonge kerel, enige beweging in de geesten kan brengen.
Moshe Leiser/Patrice Caurier met Madama Butterfly in Londen (****)
Moshe Leiser/Patrice Caurier met Madama…
Moshe Leiser/Patrice Caurier met Madama Butterfly in Londen (****)
Ermonela Jaho (Cio-CIo-San) & Harry Langton (Dolore) © Bill Cooper ONE DAY I'LL FLY AWAY Het leek wel een afspiegeling van de Brexit, de unanimiteit waarmee deze 14 jaar oude enscenering van het onafscheidelijke duo Moshe Leiser en Patrice Caurier, inmiddels reeds aan haar vijfde herneming toe, in de Britse pers bejubeld werd en dan nog wel over het gehele spectrum van conservatief tot progressief. Het zegt iets over het conservatisme van de Britten, althans in hun kunstkritiek. Immers, deze productie van 2003 is van opvatting en uitwerking zo traditioneel dat ze uit de jaren 1950 zou kunnen stammen. Een drama hoeft dat niet te zijn, deze slaafse fixatie op de tekstgetrouwheid van het libretto, maar als ze in al haar letterlijkheid zo weinig creatieve verbeelding toont dat is dat bijna even irritant als wijsneuzerige regisseurs die een stuk rücksichtslos naar hun hand zetten. Dit terwijl er om het hoekje een productie loopt in het Coliseum van Anthony Minghella (goed bekend bij de bezoekers van Kinepolis) die vervuld is van een veel creatievere visuele charme. Niemand onder de eilandbewoners lijkt zich daaraan te storen en we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat afscheidnemend artistiek directeur Kasper Holten in het Royal Opera House een gevecht heeft verloren. Zijn "Meistersinger von Nürnberg" werd door Michael Tanner (The Spectator) zowat uitgebraakt. Ik heb geen idee of dat terecht was of niet. We zijn benieuwd of zijn opvolger Oliver Mears, opnieuw een erg jonge kerel, enige beweging in de geesten kan brengen.