VEEL OORLOG, WEINIG TERPENTIJN Een interessant nevenaspect van het project “Opera in de cinema” is dat het je stimuleert om je eigen relatie met het ijzeren repertoire scherp te stellen. Voor weinig geld kan je zo munitie verzamelen om afscheid te nemen van over het paard getilde meesterwerken. Immers, in dat zogenaamde ijzeren repertoire ligt nogal wat roestig schroot te blinken. Bijvoorbeeld de opera Werther van Jules Massenet. Het is het soort opera dat de betreurde superintendant Gerard Mortier de gordijnen injoeg. Hoe Massenet Goethe tot Courths-Mahler degradeerde is redelijk onuitstaanbaar, een beetje zoals de travestie die Charles Gounod van Faust heeft gemaakt. Nee, dan had collega Hector Berlioz wel wat anders in zijn mars. Vergelijk “O Nature, pleine de grace” met “Nature immense, impénétrable et fière” uit “La Damnation de Faust” en u begrijpt misschien wat ik bedoel. Er is niets in het hele eerste en tweede bedrijf van Werther dat vanuit een innerlijke noodzaak wordt gezongen. Dat verbetert weliswaar in het derde en vierde bedrijf maar ik kan in deze magere partituur - het dronkemansduet van Johann en Schmidt moet zowat het tragische dieptepunt zijn van het gehele lyrische repertoire - geen enkele vonk van genialiteit herkennen. Niettegenstaande Jonas Kaufmann en Sophie Koch, ideaal gecast als Werther en Charlotte, het werk boven zich uit wisten te tillen in de smaakvolle en vakkundig geproduceerde postkaartenromantiek van Richard Eyre en Ron Howell, zal dit voor mij toch een “adieu Werther” worden. Que personne n’ose de me réveiller.
Keith Warners "Le Roi Arthus" in Straatsburg
Keith Warners "Le Roi Arthus" in Straatsburg
Keith Warners "Le Roi Arthus" in Straatsburg
VEEL OORLOG, WEINIG TERPENTIJN Een interessant nevenaspect van het project “Opera in de cinema” is dat het je stimuleert om je eigen relatie met het ijzeren repertoire scherp te stellen. Voor weinig geld kan je zo munitie verzamelen om afscheid te nemen van over het paard getilde meesterwerken. Immers, in dat zogenaamde ijzeren repertoire ligt nogal wat roestig schroot te blinken. Bijvoorbeeld de opera Werther van Jules Massenet. Het is het soort opera dat de betreurde superintendant Gerard Mortier de gordijnen injoeg. Hoe Massenet Goethe tot Courths-Mahler degradeerde is redelijk onuitstaanbaar, een beetje zoals de travestie die Charles Gounod van Faust heeft gemaakt. Nee, dan had collega Hector Berlioz wel wat anders in zijn mars. Vergelijk “O Nature, pleine de grace” met “Nature immense, impénétrable et fière” uit “La Damnation de Faust” en u begrijpt misschien wat ik bedoel. Er is niets in het hele eerste en tweede bedrijf van Werther dat vanuit een innerlijke noodzaak wordt gezongen. Dat verbetert weliswaar in het derde en vierde bedrijf maar ik kan in deze magere partituur - het dronkemansduet van Johann en Schmidt moet zowat het tragische dieptepunt zijn van het gehele lyrische repertoire - geen enkele vonk van genialiteit herkennen. Niettegenstaande Jonas Kaufmann en Sophie Koch, ideaal gecast als Werther en Charlotte, het werk boven zich uit wisten te tillen in de smaakvolle en vakkundig geproduceerde postkaartenromantiek van Richard Eyre en Ron Howell, zal dit voor mij toch een “adieu Werther” worden. Que personne n’ose de me réveiller.