Paula Murrihy als Carmen © Monika Rittershaus TA RA TA TA, TU NE M'AIME PAS Het verhaal rond het ontstaan van de opera Carmen is niet oninteressant. Bizets biograaf Winton Dean windt er geen doekjes om, genadeloos als hij is in zijn schildering van het Franse muziekleven onder het Second Empire. Halfweg de 19e eeuw had Parijs twee gesubsidieerde operahuizen: de Opéra en de Opéra-Comique. Elk huis had zijn eigen bekrompen conventies en al even bekrompen publiek dat er nauwgezet op toezag dat er aan die conventies geen toegevingen werden gedaan. De Opéra, waar de spektakelstukken van Rossini en Meyerbeer de plak zwaaiden, voorzag de snobs van de hogere klasse van het nodige entertainment en blokkeerde de weg van locaal talent als Bizet. De Opéra-Comique was dan weer afgestemd op een bourgeoisie die opera genoot in familiekring. Die zweerde bij een vorm van sentimentaliteit, ondubbelzinnige morele verhaallijnen, stichtende personages en happy ends. De muziek was helder, elegant gepolijst, vaak bekoorlijk, hoofdzakelijk kleinburgerlijk en soms afschuwelijk vulgair. Voor Bizet, veroordeeld tot de Opéra-Comique, was deze cocktail van wansmaak en fatsoensrakkerij ondraaglijk en met Carmen wilde hij een hervorming afdwingen. Daarvoor moest hij zich weren tegen de directie die het stuk, gebaseerd op de uitdagende novelle van Prosper Mérimée, voortdurend wilde afzwakken. Immers, de kuise, huiselijke vrouw was tot dan toe steeds één van de definiërende elementen van elke opéra-comique geweest. Ze bevolkte de opera's van Auber, Gounod en Boieldieu en in de opera Carmen zou ze haar weg vinden in de figuur van Micaëla. Het was de enige toegift die Bizet deed aan het genre van de opéra-comique en hij presenteerde Carmen op het ogenblik dat sexueel assertieve vrouwen nog maar pas hun intrede hadden gedaan in de literatuur en de schilderkunst. Met het koor, dat gewoon was om te functioneren in oratorio-stijl d.w.z. bewegingsloos en met de neuzen in de richting van de dirigent, lag hij voortdurend overhoop tijdens de repetities. De première werd een flop en Bizet, neergesabeld door de crimineel incompetente Parijse muziekkritiek, overleed drie maanden later. Of was er meer aan de hand? Volgens Dean had Meyerbeer de gewoonte mensen te betalen om ostentatief te slapen tijdens de voorstellingen van opera's van zijn rivalen. We weten ook met zekerheid dat Meyerbeer invloedrijke recensenten als Paul Scudo tot financiële afhankelijkheid verleidde. In onze politiek correcte tijden is dat een gegeven dat nauwelijks onderzocht wordt. Liever veroordelen we Richard Wagner tot ondankbaarheid jegens zijn weldoener. Hoedanook, van de wereldwijde triomfen die Carmen vanaf het volgende jaar via Wenen en vervolgens via Brussel zou gaan oogsten, heeft de onfortuinlijke componist niets geweten. Carmen zal 2942 keer aan de Opéra-Comique lopen alvorens te worden opgenomen in het ijzeren repertoire van de Opéra in 1959.
Barrie Kosky met Carmen in Frankfurt (****)
Barrie Kosky met Carmen in Frankfurt (****)
Barrie Kosky met Carmen in Frankfurt (****)
Paula Murrihy als Carmen © Monika Rittershaus TA RA TA TA, TU NE M'AIME PAS Het verhaal rond het ontstaan van de opera Carmen is niet oninteressant. Bizets biograaf Winton Dean windt er geen doekjes om, genadeloos als hij is in zijn schildering van het Franse muziekleven onder het Second Empire. Halfweg de 19e eeuw had Parijs twee gesubsidieerde operahuizen: de Opéra en de Opéra-Comique. Elk huis had zijn eigen bekrompen conventies en al even bekrompen publiek dat er nauwgezet op toezag dat er aan die conventies geen toegevingen werden gedaan. De Opéra, waar de spektakelstukken van Rossini en Meyerbeer de plak zwaaiden, voorzag de snobs van de hogere klasse van het nodige entertainment en blokkeerde de weg van locaal talent als Bizet. De Opéra-Comique was dan weer afgestemd op een bourgeoisie die opera genoot in familiekring. Die zweerde bij een vorm van sentimentaliteit, ondubbelzinnige morele verhaallijnen, stichtende personages en happy ends. De muziek was helder, elegant gepolijst, vaak bekoorlijk, hoofdzakelijk kleinburgerlijk en soms afschuwelijk vulgair. Voor Bizet, veroordeeld tot de Opéra-Comique, was deze cocktail van wansmaak en fatsoensrakkerij ondraaglijk en met Carmen wilde hij een hervorming afdwingen. Daarvoor moest hij zich weren tegen de directie die het stuk, gebaseerd op de uitdagende novelle van Prosper Mérimée, voortdurend wilde afzwakken. Immers, de kuise, huiselijke vrouw was tot dan toe steeds één van de definiërende elementen van elke opéra-comique geweest. Ze bevolkte de opera's van Auber, Gounod en Boieldieu en in de opera Carmen zou ze haar weg vinden in de figuur van Micaëla. Het was de enige toegift die Bizet deed aan het genre van de opéra-comique en hij presenteerde Carmen op het ogenblik dat sexueel assertieve vrouwen nog maar pas hun intrede hadden gedaan in de literatuur en de schilderkunst. Met het koor, dat gewoon was om te functioneren in oratorio-stijl d.w.z. bewegingsloos en met de neuzen in de richting van de dirigent, lag hij voortdurend overhoop tijdens de repetities. De première werd een flop en Bizet, neergesabeld door de crimineel incompetente Parijse muziekkritiek, overleed drie maanden later. Of was er meer aan de hand? Volgens Dean had Meyerbeer de gewoonte mensen te betalen om ostentatief te slapen tijdens de voorstellingen van opera's van zijn rivalen. We weten ook met zekerheid dat Meyerbeer invloedrijke recensenten als Paul Scudo tot financiële afhankelijkheid verleidde. In onze politiek correcte tijden is dat een gegeven dat nauwelijks onderzocht wordt. Liever veroordelen we Richard Wagner tot ondankbaarheid jegens zijn weldoener. Hoedanook, van de wereldwijde triomfen die Carmen vanaf het volgende jaar via Wenen en vervolgens via Brussel zou gaan oogsten, heeft de onfortuinlijke componist niets geweten. Carmen zal 2942 keer aan de Opéra-Comique lopen alvorens te worden opgenomen in het ijzeren repertoire van de Opéra in 1959.