Auteur : Jos Hermans
Hebben we “augmented reality” nodig in het theater? Het is voor sommige van onze regisseurs al zo moeilijk om tekst, muziek en handeling zodanig op mekaar af te stemmen dat er een theatrale verdichting ontstaat die in staat is de toeschouwer mee te sleuren in geëxalteerd kunstgenot . Met toegevoegde lagen van een virtuele werkelijkheid zullen sommige regisseurs alleen maar het eigen falen trachten te verbergen. Volgens de meeste getuigen ter plaatse zijn de computer gegenereerde beelden van Jay Scheib en Joshua Higgason kitscherig illustratief en redondant. Hoe zouden de pixelbombardementen met schattige lammetjes, geeuwende vossen, dreigende vlinders en vliegende speren uit het universum van Jeroen Bosch niet redondant kunnen zijn? Ze kunnen toch alleen maar afleiden van waar het werkelijk om gaat. Je luistert toch met veel minder concentratie dan zonder bril. Of zoals iemand het formuleerde: “Het is alsof je naar de radio luistert terwijl je strijkt.” De brillen blijken ook oncomfortabel zwaar te zijn en warm van de laadstroom. Kijkers die een bril gebruiken moeten zich vroeg aanmelden voor corrigerende inzetglazen. Dat mensen ooit naar het operatheater zullen gaan om zich deze virtuele realiteit aan te praten via dit soort brillen lijkt mij onwaarschijnlijk. Het theater is uitgerekend de plek waar alles resoneert met de authenticiteit van klank opgewekt door strottenhoofden, snaren, luchtkolommen en dierenhuiden. Enkel wanneer AR-brillen zelf deel uitmaken van het kunstwerk kan ik ze mij voorstellen als authentieke dragers van een ervaring in het theater.
Het verrassende is dat Bayreuth met dit hi-tech speeltje terug aansluiting heeft gevonden met het mythische niet-interpretatieve theater van Wagner. Jay Scheibs Parsifal is een één-op-één enscenering zoals we die sinds Wolfgang Wagner in Bayreuth niet meer hebben gezien. Ze is zelfs niet illustratief op de momenten dat je het zou verwachten, wellicht omdat het illustratieve gereserveerd is voor de AR-brildragers in de zaal en het lijkt erop dat de scenische soberheid een concept is om “augmented reality” een zo groot mogelijke entree te laten maken. De slotsom is dat voor de meerderheid van de kijkers deze Parsifal zeer conventioneel is geworden en dat het productieteam in de aankleding ervan onvoldoende creatief is geweest om het verschil te maken. De eindverantwoordelijkheid komt dan vooral bij de solisten en het orkest te liggen en gelukkig heeft Bayreuth een prima cast naar de Groene Heuvel weten te lokken. De scène is steeds mooi uitgelicht en het beeld dat de camera capteert is kristalhelder. De live camerabeelden zijn nauwelijks te zien in deze relay en kunnen ongetwijfeld beter worden geapprecieerd in de zaal.
Aanzetten tot interpretatie zijn er wel maar ze blijven vaag en onsamenhangend. Scheib heeft desondanks iets ontdekt dat hij verantwoordelijk acht voor het verval van de graalgemeenschap: "We richten ons op een soort toekomstige maatschappij waarin mythe weer mogelijk is geworden en de graal op de één of andere manier weer een soort mythische eigenschap heeft gekregen. Maar tegelijkertijd zijn we niet zo ver in de toekomst en speelt de derde akte zich af rond een kapot lithium-ion terrein. We bevinden ons in een wereld die op de één of andere manier post-planet is en post-collaps van de energieproductie." Is het dan verwonderlijk dat de graal, als centrale energiebron van de gemeenschap, hier een kobaltblauw kristal is? Kobalt, een onmisbare ingrediënt van onze herlaadbare batterijen. Heeft de graalgemeenschap de kobalt-graal destructief uitgebuit? Kan je dit anders interpreteren als onverholen kritiek op de hypocriete groen-linkse agenda en de problematische stekkerauto? Het antwoord komt tijdens de laatste maten wanneer Parsifal de graal op de grond zal kapotsmijten, de armen in de lucht steken en naar de zon wijzen. Alsof hij wil zeggen : ziehier de energiebron van onze toekomst! Als de graalridders dan over verlossing zingen, bedoelen ze dan verlossing van de afgoderij die de verering van de graal heeft betekend? De kus van Kundry, die hem “welt-hellsichtig” heeft gemaakt, heeft ook zijn ecologisch bewustzijn aangescherpt en zijn gezond verstand getriggerd m.b.t. energiezaken. Wie weet wat hij nog heeft geleerd?
Het toneel is karig ingericht. Een kale monoliet staat centraal. Monolieten verschijnen de laatste tijd overal ter wereld, dus waarom niet in Bayreuth? De graalridders dragen camouflagekleding, door Meentje Nielsen vestimentair getypeerd tussen legioensoldaten en Oosterse monikken. Gurnemanz bindt zich een gele sarong voor. Net voordien zagen we hem tijdens de prelude copuleren met een vrouw die voor de rest van het stuk als een dubbelgangster van Kundry doorheen het stuk dwaalt. Een plotse angst bevangt hem. Ligt hier de oorsprong van de vrouwvijandelijkheid van het broederschap, een onderwerp waar verder geen aandacht aan zal worden besteed ?
Zoals de meeste regisseurs weet Scheib niets aan te vangen met de Verwandlungsmusik. Neonlampen bevestigd aan een cirkelvormig rooster omhoog hijsen is erg weinig om een transformatie naar het spirituele centrum van de graalgemeenschap te simuleren. Scheib houdt zich ook aan een bloedritueel. De esoterische kracht van de kobalt-graal brengt Amfortas’ wonde, veroorzaakt door de Heilige Speer, aan het bloeden. Het bloed wordt opgevangen en rondgedeeld. Het drinken ervan regeneert. Titurel weet zijn pokdalig gezicht in een oogwenk te doen verdwijnen.
Elina Garanca en Andreas Schager, allebei invallers, maken het tweede bedrijf tot een belevenis. Ook de duivelse pooier Jordan Shanahan verrast met zijn viriele bariton ondanks het rose pak, de hoge hakken en de gehoornde helm. Zijn Klingsor was goed gearticuleerd en foutloos qua dictie. Zijn bloemenmeisjes hebben zich getooid in Barbie-kleuren. Scheib toont zich geen groot regisseur van een massa. Het dramatische kantelmoment -de kus- is intens en heel fysiek. De overdracht van de Speer is dan weer een lachertje.
Het is een roestige graafmachine op rupsbanden die symbool staat voor de ecologische valstrik waarin de graalgemeenschap is verzeild geraakt. Als kunstobject is het prachtig maar waarschijnlijk komt het meer tot zijn recht via de camera dan in de zaal. Niet Amfortas maar Parsifal gaat aan de haal met Kundry. Verzoening loert ook om de hoek tussen Gurnemanz en zijn afgewezen Kundry-double. De cirkel is rond. Dit is zowaar een happy-end! Ministerpresident Markus Söder was er blij mee.
Georg Zeppenfeld wordt steeds beter zonder ooit een ideale Gurnemanz te kunnen worden. Daarvoor ontbreekt het hem aan gravitas en natuurlijke autoriteit. Vandaag is het de Wagnerrol waarin hij het meest overtuigt. Meer dan vroeger is zijn voordracht gesculpteerd met zin voor het dramatische. Elke syllabe geeft hij aandacht. Elke syllabe kan je verstaan en je kan hem niet betrappen op fouten tegen de tekst. Stilaan komt hij in de buurt van een meesterlijke vertolking. “O wunden-wundervoller heiliger Speer” kan hij niet het gewicht geven dat vereist is. Toegegeven, de meeste Gurnemanzen worden op dit punt door het orkest overstemd.
Elina Garanca is een Kundry zoals je haar altijd wil meemaken in het theater: bloedmooi, mysterieus, sensueel, karaktervol, intelligent articulerend en zingend met een fraai mezzo timbre. Haar gespleten persoonlijkheid vertaalt zich in haar deels witte en deels zwarte pruik. Gek genoeg staat de zwarte pruik, die ze enkel draagt voor het verleidingsduet, haar erg goed. De vorige keer dat ze Kundry zong was in het lege auditorium van de Weense staatsopera. Wat wordt de volgende? En wanneer komt die Ortrud?
Andreas Schagers identificatie met de reine dwaas word je niet snel moe, overtuigend als hij is in zijn jongensachtigheid. De manier waarop hij de r laat rollen blijft een sympathieke curiositeit. Hij is ook onvermoeibaar gepassioneerd en “Wehe, Wehe” en “Amfortas! Die Wunde” maakt hij tot zijn persoonlijke hoogtepunten. Toch jammer dat we niet de kans hebben gekregen om een power tenor met een meer baritonaal timbre, gepokt en gemazeld in het Italiaanse repertoire, als Joseph Calleja te horen kregen. Het zou een heel andere Parsifal geweest zijn.
We hebben het al verschroeiender gezien maar Derek Weltons empathie afdwingende incarnatie van menselijk lijden als Amfortas was best OK. Ook zijn dictie was perfect. Dat laatste maakt mij wel nieuwsgierig naar zijn Walküre-Wotan. Opmerkelijk ook : Jorge Rodríguez-Norton als Dritter Knappe bij de kleine rollen.
Met minder dan 12 minuten voor de prelude en 1 u 38 minuten voor het eerste bedrijf eindigt Pablo Heras-Casado heel erg dicht in de buurt van Hartmut Haenchen. Kirill Petrenko had in München exact dezelfde tijd nodig. Ongelooflijk toch hoe Haenchens tempi de de facto standaard zijn geworden. Daarmee toont ook Heras-Casado aan dat vlotte tempi niet ten koste van de gewijde sfeer hoeven te gaan. Alle transities waren vlot. Nergens haperde de orkestmachine. Ook de prelude tot het tweede bedrijf, voor mij steeds een lakmoestest, werd energiek genomen en kende een bijtend crescendo.
Achim Freyer, die zelf een fraaie Parsifal afleverde in Hamburg, zei over Parsifal : "Dit stuk blijft een absoluut mysterie en moet dat ook blijven, anders wordt de verbeelding van de kijker kapot gemaakt". Anders uitgedrukt : de toeschouwer hoort zijn eigen “augmented reality” te creëren. Zo is dat, althans in de visie van de regisseur die weigert te interpreteren.
Te bekijken op BR Klassik via VPN
Helaas....'Das Video der Parsifal-Aufführung ist aus rechtlichen Gründen nur in Deutschland bis zum 31. Dezember 2023 zu sehen.' -