Auteur : Jos Hermans
Lohengrin wordt door Wagner gesitueerd binnen het klimaat van een dreigende oorlogssituatie. Helaas, voor onze regisseurs die nationalisme al te gemakkelijk verwarren met imperialisme, zijn bepaalde vormen van oorlog een taboe. Vrezen zij te worden meegezogen in het moreel onverdedigbaar gewaande moeras van de componist? Heinrich der Vogler werd beroemd als de vereniger van de Germaanse staatjes van zijn tijd. Helaas was hij ook één van de idolen van Adolf Hitler. En dus weten de meeste regisseurs die Lohengrin vandaag trachten op te voeren niet wat ze met Heinrich moeten aanvangen. Door de oorlogsretoriek en de expressie van nationaal bewustzijn in Lohengrin onder de mat te vegen denken ze wellicht zich moreel te verheffen boven de intenties van de componist. Het is een combinatie van lafheid en hypocrisie en het leidt keer op keer tot artistieke miskleunen. Zo ook in Parijs waar regisseur Kirill Serebrennikov Lohengrin opzadelt met de contouren van een postmodern pacifistisch manifest.
Gewelddadige conflicten zijn onlosmakelijk verbonden met de condition humaine. VN-wapeninspecteur Scott Ritter formuleert het zo : “Ik geloof zowel in de noodzaak van oorlog als, eerlijk gezegd, in de onvermijdelijkheid ervan. Wie anders denkt is onwetend over de menselijke conditie. Ik geloof dat elke samenleving die het waard is om te verdedigen, bereid moet zijn om uit legitieme zelfverdediging oorlog te voeren.” En dat is precies wat koning Heinrich doet op deze ochtend aan de oevers van de Schelde wanneer hij zijn edelen en het volk inlicht over het nakende gevaar vanuit Hongarije. Niemand hoeft zich daarbij ongemakkelijk te voelen, ook niet als er vlaggen in de buurt zijn en de nationalistische retoriek opklinkt zoals hij door Wagner is bedoeld.
“Wagner had niet hetzelfde idee van oorlog en de gevolgen ervan als wij die de Eerste en de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. Misschien heeft hij het idee van conflict geromantiseerd en bijgedragen aan het creëren van romantisch heldendom”, zegt Serebrennikov. Dat is zeker zo en daar is, in tegenstelling tot wat de regisseur lijkt te suggereren, ook niks mis mee. Ook Serebrennikov verwart nationalisme met het moreel verwerpelijke imperialisme. Aan wie heeft hij daarbij gedacht, toen de productie twee jaar geleden tot stand kwam? Allicht niet aan de gestoorde ultranationalisten van Kiev die nog steeds bereid gevonden worden om Amerika’s onwinbare proxy-oorlog in Oekraïne uit te vechten.
De beelden die Serebrennikov schoot (video: Alan Mandelshtam) ter begeleiding van de prelude -een tracking shot zoals je het zelden ziet in het kader van een operavoorstelling- solliciteren naar de verbeeldingskracht van een Tarkovsky. Hier laat de cinematograaf zich gelden. Tegelijkertijd laat Alexander Soddy de prelude machtig opbloeien naar zijn climax met het koper, terwijl de videowand een spiernaakte jonge militair toont in een staat van opperste puurheid, duikend in een meer, de rug getatoeëerd met vleugels. Zulke synergie tussen het visuele en Wagners partituur zal in deze productie nog zelden worden bereikt.
Maar om de voorstelling te begrijpen moet je het programmaboekje gelezen hebben waarin dramaturg Daniil Orlov de drie bedrijven karakteriseert als : waan - werkelijkheid - oorlog. We begrijpen dan dat de jongeman Gottfried is en dat Elsa haar broer heeft verloren in een gewelddadige, nooit eindigende oorlog. Ze is dit verlies nooit te boven gekomen en zinkt langzaam weg in waanzin. Haar redder Lohengrin is niets meer dan een denkbeeldig wezen dat door haar zieke geest is bedacht. Het artsenpaar Telramund en Ortrud proberen de psychologische schade te beperken van de op de achtergrond woedende oorlog. Ze leiden een kliniek waar Elsa wordt behandeld. Het is een dystopische visie die, hoewel fascinerend, al snel vermoeiend gaat werken omdat ze de emotionale lading van Wagners muziek zelden ondersteunt.
Elsa heeft meerdere doubles. Een danseres geeft uiting aan haar mentale gezondheid op een speelse manier. Een andere presenteert zich naakt voor het tribunaal en gaat minutenlang met een kam door het lange haar. Elsa produceert hoofddeksels van metalen draden -vage symbolen voor traumata- die ze ondermeer op het hoofd van Ortrud plaatst en waarmee het stuk in de klinische sfeer aankomt. De aankomst van de zwanenridder wordt heel poëtisch gebracht. Lohengrin verschijnt als eenvoudige soldaat in camouflagepak in het schijnsel van een verblindende lichtbron, terwijl twee dansers met zwanenvleugels zijn intocht begeleiden, onmiddellijk verbroederend met de doubles van Elsa. Alle fanfares spelen vanuit de zaal, nogal puberaal op de scène vertolkt door vier dienstknechten met zwarte bolvormige hoofddeksels. Het duel is een knullige choreografie met neonlampen. Het spreekt voor zich dat de koning in deze optiek geen enkel profiel krijgt.
Was het eerste bedrijf in staat een mentale ruimte te creëren voor de waanzin van Elsa zonder afbreuk te doen aan de poëtische en magische elementen van het libretto, problematischer wordt het met het tweede bedrijf. Ortrud en Telramund zijn de enigen die tegen de oorlog zijn. Daarin genieten ze de sympathie van de regisseur. Anders uitgedrukt : ze krijgen onvoldoende profiel als intriganten; hun duet wordt quasi zinloos en daardoor behoorlijk saai. “Entweihte Götter” zingt Ortrud in aanwezigheid van Elsa. Ook “Es gibt ein Gluck” komt niet uit de verf. Het aansluitende orkestrale intermezzo daarentegen wél want ondertussen is het ook duidelijk dat Soddy het orkest van de Parijse opera tot een grote Wagneravond weet te inspireren.
Telramunds korte monoloog (“So zieht das Unheil in dies Haus”) voor gesloten doek, dient om een scènewisseling te maskeren. Daarna gaat het goed mis. Drie ruimtes dienen zich aan: links een soldatenkantine, in het midden bedden met gewonde soldaten, rechts wordt met lijkzakken gesleurd. Tijdens de processie naar de kathedraal zien we rouwende weduwen een bezoek brengen aan het moratorium (!). In de finale zien we de naakte lichamen van soldaten verrijzen uit de lijkzakken. Het maakt allemaal deel uit van Elsa’s hallucinaties, van haar omgang met de demonen in haar nachtmerries.
De prelude tot het derde bedrijf toont de horror aan het front. Je kan er de zinloze gehaktmolen van Bakhmut op projecteren. “Treulich geführt” is bestemd voor de koppeltjes onder de militairen die nog snel huwen en voor een wandtapijt met zwanen poseren voor de huwelijksfoto. Ondertussen zijn alle ideeën op en de bruidskamerscène is eerder conventioneel. De pas gehuwden roken een sigaretje en omdat Sinead Campbell Wallace, de Elsa van dienst, nu plots erg goed staat te zingen terwijl haar voordracht de hele rest van de avond getekend werd door een vermoeid vibrato, kunnen “Das süsse Lied verhallt” en “Höchstes Vertrauen” probleemloos de vocale hoogtepunten van de avond worden. Het hoeft niemand te verbazen dat Gottfried, de nieuwe „Schützer“ von Brabant, tijdens de finale maten uit een lijkzak zal verrijzen.
Kwangchul Youn, een kleine man zonder natuurlijke autoriteit is een maatje te klein voor koning Heinrich. Hij heeft ook weinig aandacht voor de Duitse medeklinkers. Ik heb nooit begrepen waarom hij in Bayreuth zo vaak werd uitgenodigd.
Klaus Florian Vogt verving de zieke Piotr Beczala als Lohengrin. Ook al beschikt zijn zogenaamde “knapenstem” niet over het baritonale timbre van de echte heldentenor, altijd opnieuw sta je versteld van zijn als een laserstraal projecterende stem. En er zit nog steeds geen sleet op. Er waren piano gedeelten die zeer goed verstaanbaar waren. Adembenemend toch zoals hij “Heil dir, Elsa!” vanuit het niets doet ontstaan ter introductie van het crescendo van het finale koor van het tweede bedrijf.
Wolfgang Koch kon interpretatief enkele spannende momenten creëren maar de stem projecteert echt onvoldoende. Luisteren naar zijn Telramund werd daardoor nooit een zinnelijke belevenis. Ook Nina Stemme maakte geen grote indruk als Ortrud . Ortrud is een recent debuut. Gaat ze nu mezzo-rollen beginnen te zingen? Het beste presteerde ze in het ruzieduet met Elsa.
Shenyang klonk routineus als Heerrufer, zijn voordracht te weinig verankerd in het Duitse idioom.
Ching-Lien Wu deed wonderen met het koor in Amsterdam. Dat doet ze ook hier. Alle scènes met het koor waren overweldigend. Op basis van wat het orkest hier liet horen mag Alexander Soddy zeker terugkeren naar La Grande Boutique voor andere stukken uit het grote repertoire.
Te zien op 24 oktober via het streaming platform van de Opéra National de Paris.