Stefan Hertmans bekent zich tot Wagner
Hoe de Nietzscheanen, heel vaak zonder verstand van Wagner, zich door hun held te grazen laten nemen is onwaarschijnlijk. Voorbeelden zat. Dat de Nietzscheaan Stefan Hertmans zich niet alleen tot Wagner bekent maar ook ongezouten kritiek veil heeft voor de "minabele" reactie van de afvallige filosoof op Wagner is voor mij dan ook geen kleine verrassing. Het doet het allerbeste verhopen voor Tragedy of a Friendship, het nakende samenwerkingsproject tussen Hertmans en Jan Fabre.
Luc Joosten had een interview met de dichter voor het tijdschrift van de Vlaamse Opera. Enkele fragmenten daaruit :
Wat betekende Wagner voor jou, voor je aan het project begon? En is die houding nu veranderd?
"Ik ben eigenlijk vooral een fan van de Wagner net-voor-Mahler, ik bedoel: de geniale, haast doodsdriftige opiumschuiverij van Parsifal en Tristan. Vooral Parsifal vertegenwoordigt voor mij van het hoogste wat de muziek me kan aandoen, met haar dwingende en onweerstaanbare macht die je totaal in de greep kan krijgen. Tegelijk besef ik dat net Parsifal voor Nietzsche de grote steen des aanstoots was, juist om die mystieke kwaliteit. Dat werkt paradoxaal maar daardoor net nog fascinerender."
Heb je een lievelingspassage ontdekt in Wagner? Of nieuwe liefdes?
"Uit Parsifal: het begin van het derde bedrijf, Gurnemanz' haast priesterlijk-goedige Erwache dem Lenz, de gevoelsmatige raffinementen van die passage, waarin Kundry met een schreeuw zal ontwaken uit haar mystieke slaap, dat vind ik huiveringwekkend en subliem. Mythische zuiverheid en perverse kracht liggen daar geniaal verstrengeld. Uiteraard Mild und leise uit de Tristan, maar ook passages uit Tannhäuser, uit Siegfried, grote delen uit Die Meistersinger en zelfs Rienzi vind ik muzikaal inmiddels adembenemend. Vaak komt de verrassing ook door de grote dramatische kracht waarmee de recitatieven opgebouwd worden en ja als vanzelf tot de emotionele opening van de grote aria's en leidmotief wordt gebracht. Maar je ontdekt ook in de orkestratie telkens nieuwe subtiliteiten, soms een paar noten van de cello's, de overgang van een klarinet naar de strijkers, het is uiteraard een eindeloos universum dat je telkens onrecht aandoet als je er iets uitlicht. Verder is ook de vindingrijkheid in de herhaling-met-variaties bij Wagner onlosmakelijk verbonden met de intensiteit van onze luisterervaring."
Afgaande op je werk stond je ongetwijfeld dichter bij Nietzsche dan bij Wagner. Heb je partij moeten kiezen of gekozen? En heeft het je beeld over Nietzsche veranderd?
"Het vreemde is dat ik, die me uiteraard altijd al aan de kant van Nietzsche plaatste, nu bij het herlezen Nietzsche's doortraptheid en zelfs oneerlijkheid ten opzichte van Wagner heb leren doorzien. Zijn eerste geschrift over Wagner in Bayreuth bulkt van de zogezegde lofuitingen die eigenlijk subtiele beledigingen zijn, het is geniaal gedaan maar ergens ook minabel omdat hij niet rechtuit durfde te zijn tegen de man die hij een beetje als vaderfiguur zag. En de vadermoord in Der Fall Wagner is eigenlijk hysterisch, onsamenhangend, een filosoof van zijn kaliber onwaardig. Hij wist dit zelf wel; de geestelijke ineenstorting in Turijn die hij nooit meer te boven kwam, manifesteerde zich enkele dagen nadat hij na lang aarzelen het manuscript van Nietzsche contra Wagner naar de uitgever had gestuurd. In zijn laatste jaren waarin hij vaak versuft zat te dommelen, hief hij bij het horen van de naam Wagner het hoofd en mummelde: Den habe ich sehr geliebt. Tragisch genoeg."
Hertmans lijkt tot die conclusie te komen enkel en alleen door de lezing van Nietzsches teksten. Dat is bewonderenswaardig: de meeste Nietzscheanen zijn daar niet toe in staat. Beseft Hertmans hoeveel negatiever de balans voor Nietzsche zou uitvallen indien hij er ook het biografische zou in betrekken? Eén voorbeeld slechts: na Wagners dood verwacht Nietzsche door Cosima opgevorderd te worden voor de leiding van de Bayreuther Festspiele. Als Cosima daar steenkoud op reageert weet hij dat het tijd is zijn Bayreuther ambities definitief op te bergen. Wat daarna volgt is de pure afrekening. Alleen vanuit het biografische kan je zien hoe de gefnuikte ambities van de filosoof tot kontdraaierijen en later -na Wagners dood uiteraard- tot kleingeestige, rancuneuze afrekening zal leiden. Later zal ik dat in extenso aantonen in The Boulevard of broken dreams.
Hertmans had ook nog de muziekcriticus Nietzsche over de hekel kunnen halen want welke grote geest heeft zich in die hoedanigheid ooit belachelijker gemaakt?
Hertmans besluit met het aantrekkelijke maar geïdealiseerde beeld dat Wagner en Nietzsche "elkaars ideaal vertegenwoordigen : Wagner wou graag een groot cultuurfilosoof zijn in zijn talloze geschriften, en Nietzsche heeft gecomponeerd zonder ooit de grote componist te worden die hij zich droomde. " Dat Nietzsche zijn zelfbeeld als componist door de contacten met Wagner en diens omgeving aan flarden geschoten zag, is een feit. Anderzijds heeft Wagner nooit de ambitie gehad een cultuurfilosoof te zijn. Dat was een bijproduct van zijn grensoverschrijdend muziek-esthetisch oeuvre. Hij heeft daarmee in elk geval een grote invloed gehad op muziek en theater van zijn tijd. Nietzsche daarentegen is in zijn ambitie als componist vrijwel geheel mislukt.