Auteur : Jos Hermans
Het is een zeer matige enscenering waarmee het regisseursduo Moshe Leiser en Patrice Caurier de Osterfestspiele in Baden-Baden hebben geopend. Als de voorstelling toch festivalniveau heeft dan is dat vanwege het hoge muzikale niveau van de zangers, het orkest en het koor. Met Arsen Soghomonyan en Elena Stikhina heeft Baden-Baden het perfecte koppel gecast in de hoofdrollen. Kirill Petrenko en de Berliner Philharmoniker zorgen voor de rest. Weliswaar bij momenten iets te luidruchtig.
Als regisseur kan je er niet omheen dat Hermann een tragische held is en dat hij de sympathie geniet van de componist. In de finale, na Hermanns dood, is zo’n ongelooflijke tristesse te horen dat het niet anders kan of de componist heeft zich met Hermann vereenzelvigd. In zijn dagboeknotitie van 2 maart 1890 lezen wij : “Bitter geweend omdat Hermann zijn laatste adem uitblies. Het gevolg van uitputting of misschien omdat het echt goed is”. Reken maar dat het tweede van toepassing is. De klassebelangen van de hem omringende samenleving die hem als onbemiddelde officier buitenspel zetten doen bij Hermann de waanidee ontstaan van de drie kaarten. Het is geen ziekelijk streven naar rijkdom dat hem drijft maar zijn noodlottige liefde voor Liza. Pas in het uur van zijn dood zal hij zijn tragische vergissing inzien. De finale maten van het stuk behoren tot de meest ondraaglijke, verwoestende momenten uit de operaliteratuur. Op voorwaarde dus dat de regisseur je heeft leren houden van Hermann. Het doet er dan niet toe of het geheim van de drie kaarten ‘fake news’ is zoals Leiser/Caurier lijken te suggereren. Essentieel voor de figuur van Hermann is ook het feit dat hij door zijn vrienden van bij de aanvang wordt aanzien als een buitenstaander. Door hem te misleiden met fake news maken zij zich schuldig aan zijn tragische ondergang. Het kan de door Tsjaikovski geambieerde sympathie voor Hermann enkel maar vergroten; de finale wordt er wel cynischer door.
De Berliner Philharmoniker verleiden onmiddellijk met de zijden klank van de strijkers, nog voor de eerste donderslagen in het orkest vallen. Hermann verdrinkt zijn gefrustreerde liefde met een fles wodka. ”Wij zijn hier om de vijanden van Rusland te bestrijden" zingen de kindsoldaten terwijl ze Hermann pesten en op de videowand een foto is te zien van een Russische familie uit de tsarentijd die langzaam opgevreten wordt door verwoestende vlammen. Het lijkt op een last-minute toevoeging om de actualiteit te betrekken in het stuk. Maar met de openingsscène maken Leiser/Caurier duidelijk dat ze van Hermann het brandpunt van de voorstelling willen maken en dat is zoals het hoort.
De kazerne heeft een laag plafond in deze openingsscène. Later zal blijken dat er ook een tweede verdieping is met intiemere kamers. Akoestische steun leek deze decoroptie niet te geven. Het was opboksen tegen het orkest, voor Hermann zowel als voor Tomski. Arsen Soghomonyans tenor beschikt over een licht baritonaal timbre. Daarmee zingt hij de meest overtuigende Hermann die ik al in een theater heb gezien. Hij lijkt te begrijpen wat de essentiële momenten zijn die aandacht van hem vragen als vertolker. Zijn uitdagende après-storm-aria was erg goed maar het orkest drukte hem teveel weg. Het is een moment waarbij de solist de overhand moet hebben. Ik zou dat balansprobleem graag opgelost gezien hebben door middel van een loopplank over het orkest waardoor de solist zijn uitdagende woorden, gericht aan de goden, effectvoller in het auditorium had kunnen pleuren. Er zullen vaker balansproblemen zijn en met het redelijk onbelangrijke, patriottische kinderkoor, dat overigens vaak geschrapt wordt, zijn er storende decalages.
Als zelfs het bedwelmende kwintet bij de eerste ontmoeting van Hermann en Lisa je bij het nekvel grijpt dan weet je dat de avond niet meer stuk kan. Goede prestaties vallen ook onmiddellijk te noteren van Yevgeny Akimov als Tsjekalinski en Anatoli Sivko als Surin in de kleine rolletjes. De achterwand verdwijnt geheel of gedeeltelijk voor de beide koorscènes van de wandelaars in de zomertuin van St-Petersburg, eerst om de zon te bewieroken, later om de storm te vervloeken in de plensende regen.
Liza vindt geen vrede bij de gedachte aan een huwelijk met haar droomprins. Zij is op zoek naar een grotere passie, naar een meer onbedwingbare verleiding. En die vindt ze in de vreemde figuur van Hermann. Voor de regisseurs is dat onvoldoende als motivering. “Het is een gearrangeerd huwelijk”, menen zij. “Zij wordt verkocht als een courtisane”. En dus zien we courtisanes in belle epoque corsages liederen zingen in een uiterst brave bordeelscène te midden van Louis Quinze fauteuils. Paulina lijkt daarbij een lesbische relatie te hebben met Liza. Hun duet is uitstekend en Aigul Akhmetshina ontpopt zich als een regelrechte ontdekking tijdens haar melancholisch lievelingslied. Ze beschikt over een diepe mezzo en ze lijkt mij echt wel klaar voor grotere rollen!
Het Filharmonische Koor uit Slovakije is fantastisch. In het tweede bedrijf komen ze helemaal op dreef, de gezichten verscholen achter Venitiaanse maskers. Vijf danseressen, op hun beurt gemaskerd als schapen en voorzien van zwarte sokken die hun voeten op geitepootjes doen lijken, vrolijken de boel op in een stijlvolle choreografie van Beate Vollack. Liza en Paulina nemen ook de partijen van de twee herderinnetjes voor hun rekening in het pastorale intermezzo.
De droomprins zingt zijn grote nummer “Ia vas lioubliou” in het boudoir van zijn verloofde terwijl hij haar vastbindt aan het bed onder bedreiging van een mes. Dat is een nogal gratuite manier van de regisseurs om wrijving met het libretto te creëren en een excuus te forceren voor Liza’s afvalligheid. De aankomst van de tsarina is bedacht als een grapje van de omstaanders : de gravin laat zich verkleden in de tsarina wat niet geheel vloekt met haar heimwee naar haar vroegere status als de Venus van Moskau.
Suspens is voelbaar in de slaapkamerscène; daarvoor zorgen de tremolerende strijkers en de zes contrabassen die een bodem van spannende oerklanken in de orkestbak leggen. Doris Soffel zingt haar monoloog aanvankelijk met gebroken stem, het Franse deel van haar Gretry-aria zingt ze dan weer erg gaaf en met voldoende charismatische podiumprésence. Het geheim van de drie kaarten fluistert ze Hermann in het oor terwijl ze hem in een houdgreep houdt zoals spoken dat gewoon zijn te doen. Liza’s afscheidsaria aan de oevers van de Neva geschiedt in dialoog met Paulina. Na de onzachte confrontatie met Hermann zijgt ze dood neer in haar bad.
De finale scène geeft geen speeltafels te zien maar een lange tafel met dronken studenten. Dat hoeft geen probleem te zijn wanneer het mannenkoor met zulke adembenemende precisie staat te zingen. Muisstil werd het tijdens de hartverscheurende finale die een verwoeste Pauline en een geslagen Prins achterlaten. Als het publiek 15 seconden nodig heeft om te reageren nadat de laatste noot heeft geklonken, dan weet je het wel.
Elena Stikhina was de ster van de Osterfestspiele in 2018 als Senta in Valery Gergievs concertante Fliegende Holländer. “A star is born”, schreef ik toen. De grote internationale carrière werd al snel een feit. Ze heeft de best projecterende stem van de avond en alles wat ze zingt is gewoon perfect. Intonatiezuiver, vlekkeloze registerovergangen, mooi timbre, totale controle van het vibrato, dynamisch gedifferentieerd en muzikaal topniveau met echte spinto uithalen die haar nooit in de problemen brengen. Dat ze bij het groeten in tranen uitbarstte had zeker ook te maken met de druk die Russische artiesten de laatste weken hebben moeten ervaren. Volgend seizoen zingt ze Elsa aan de Metropolitan in François Girards nieuwe productie van Lohengrin.
Boris Pinkhasovich kon mij ook dit keer weer niet helemaal overtuigen met zijn timbre dat voor mij een zekere helderheid mist. Vladislav Sulimsky leende zijn kernachtige gecultiveerde bariton aan Tomski maar bleef een tweedeplanspersonage door de bijzondere prestaties van de hoofdrollen.
Onder Kirill Petrenko geraakte het stuk dramatisch nooit ondervoed. De solistische momentjes die extra kleur geven aan deze partituur, waren om van te snoepen: de buitelingen van de klarinet in de beide slaapkamerscènes , de dwarsfluiten en piccolo’s in de stormscène, de tempelklokken tijdens Liza’s afscheidsscène. Dynamisch was dit een behoorlijk extreme lezing hetgeen in de explosieve fortepassages met het gespierde koper en de luidruchtige pauken af en toe tot een minder transparant klankbeeld leidde. Het is een euvel dat ik zou willen toeschrijven aan de akoestiek van de orkestbak. s’Anderendaags tijdens het galaconcert, met het orkest op het toneel, zal je dit namelijk niet horen.