Auteur : Jos Hermans
Hoe verklaar je Elsa’s rotsvaste geloof in een schijnwerkelijkheid van waaruit een ridder haar zal komen verlossen van een doodsvonnis? In Hamburg duidde Peter Konwitschny “Einsam in trüben Tagen” als de natte droom van een bakvis. Regisseur Jens-Daniel Herzog vraagt zich af : zijn we niet allemaal bakvissen als Elsa telkens we ons overgeven aan onze verwachtingen t.a.v. de larger-than-life figuren van het witte doek? De bioscoop als droomfabriek van de massa? Het is de centrale idee achter de Frankfurtse Lohengrin uit 2009. Herzog gaat daarbij niet zover als Peter Konwitschny die de personages op een briljante manier hertekende als pubers in een klaslokaal maar de Frankfurtse Lohengrin is evenzeer entertainend door associaties die je zelden te zien krijgt.
Het grootste manco is wellicht dat Lohengrin en Ortrud weinig profiel van de regisseur hebben gekregen. Alle aandacht gaat naar Elsa en Telramund maar die rollen staan dan ook als een huis. Interessant maar betwistbaar is de herinterpretatie van het intrigantenpaar. Ortrud en Telramund worden hier opgevoerd als rationalisten die zich tegenover de mirakelgelovige Elsa stellen en de massa bestrijden die zich in no-time heeft overgegeven aan een irrationeel geloof in een Verlosser. Verwijst Herzog daarbij naar de kwalijke kanten van het nationaal-socialisme dan gebeurt dat heel subtiel.
Mathis Neidhardts eenheidsdecor is een art-deco cinema, gesitueerd in de post-apocalyptische Weimarperiode. Een zwak verlicht bioscoopscherm scheidt aanvankelijk het auditorium van het toneel. Naarmate de prelude vordert ontwaren we langzaam de contouren van de cinema en het filmpubliek dat op het toneel naar hetzelfde scherm staart. Dat ze naar een film kijken is te zien aan de flikkerende reflecties op hun gezichten. Gottfried zit op de eerste rij met zijn grote zus Elsa, trompet en speelgoedzwaard in de aanslag. Bij het verschijnen van de als ijsverkoopster verklede Ortrud, verdwijnt Gottfried en verandert de filmische illusie in een nachtmerrie. Elsa wordt beschuldigd van moord en de scène verandert in een tribunaal.
Het publiek heeft de rollen van de film op zich genomen, die van het volk, de aanklager, de heerser, de held. Voor Elsa lijkt dit wel de verkeerde film en het wordt nooit echt duidelijk of zij haar gekochte dromen als werkelijkheid ervaart. Bijna wordt ze ter plekke gelyncht. Heinrich der Vogler debiteert zijn militaire praatje vanaf het cinemabalkon. Politieke tegenstanders spuiten een plakkerig goedje op zijn pak. Van het balkon zal vaker handig gebruik worden gemaakt om individuele stemmen naar voor te halen. De aankomst van de zwaan laat iedereen vol spanning terug naar het scherm kijken. Lohengrin duikt op te midden van het publiek, half clochard, half rocker, blootvoets in een lederen broek.
Zelden was het duel – een tenenkrommend moment in de meeste producties - zo spannend als het partijtje Russische roulette dat hier wordt gespeeld en dat in spanning gelijke tred houdt met het crescendo in koor en orkest. Na vier beurten geeft Telramund het op. Zijn kans wagen met nog slechts twee beurten te gaan, is hem te link. De massa laat zich inpakken door de onverwachte held, de Heerrufer is onmiddellijk een onvoorwaardelijke fan.
Het tweede bedrijf is een stoet aan hoogtepunten nadat de Heerrufer, de huismeester van de bioscoop in grijze stofjas, stomdronken als Der Frosch in Die Fledermaus, door het beeld heeft gelopen tijdens de prelude. Er is het evidente heftige duet tussen Telramund en Ortrud waarin we vooral de Ortrud ontdekken van Miina-Liisa Värelä, een power-mezzo die zich kan meten met Anna Smirnova en Elena Pankratova qua dramatische expressie. Geen intonatieonzuiverheden of problematische registerovergangen te bespeuren in deze opwindende voordracht. Vier kleedjes op hangers heeft Elsa bij voor de onfortuinlijke Ortrud wanneer ze van het balkon naar beneden daalt. Hun duet is een ander hoogtepunt, culminerend in de meest ontroerende “Es gibt ein Glück” die ik al gehoord heb en dat door het orkest meesterlijk verder ontwikkeld wordt in het tussenspel dat erop volgt. Even prachtig was de off-stage fanfare, van sonoriteit, van sfeer, van tempo, van bezielde rust. Nooit zag ik Telramund zo vernederd worden door het collectief. In de Heerrufer concentreren zich de krachten die de massa blindelings heeft overgenomen. Hij laat Telramund waterboarden in een emmer water en steekt hem rode, vrouwelijke lakschoentjes aan zijn voeten. Het koor “Gesegnet soll sie schreiten” maakt een geweldig crescendo door zonder aan transparantie te verliezen. Wat betekent het dat Elsa plots in bruidsjurk op weg naar haar ingebeelde Münsterkerk plots door zes lookalikes van Gotfried wordt omsingeld? Het is een mooi beeld en het doet in haar de twijfel ontstaan.
Tijdens “Treulich geführt” gooien de mensen hun jassen op de vloer voor de bruidsnacht van het paar. Voor Elsa wordt het stellen van de vraag onhoudbaar. De militaire fanfares, ruimtelijk verspreid tussen orkestbak, coulissen en het hoogste balkon in de zaal, hebben groot effect. De massa trekt nu bruine jassen aan. Lohengrin doet zijn Graalsvertelling –heel mooi- in een tête-à-tête met Elsa. Later zal hij Gottfried terug brengen naar de cinema waar de filmvertoning gewoon doorgaat alsof er niets is gebeurd. Misschien heeft Elsa dit allemaal bij mekaar gedroomd?
AJ Glueckert zingt een mooie Lohengrin maar een krachtpatser-heldentenor is hij niet. Opboksen tegen het orkest is onbegonnen werk. Het timbre is aangenaam en er vallen geen problematische passages te noteren . Het best presteert hij in het derde bedrijf wanneer hij door het orkest wordt gespaard: met “Das süsse Lied verhallt”, “Höchstes Vertrauen” en de Graalsvertelling.
Rachel Willis-Sørensen als Elsa is één van die zangeressen die inzetten op pure zinnelijkheid. Deze Elsa vond ik nog sterker dan in Zürich en het zou mij verbazen indien haar debuut in Frankfurt geen vervolg zou krijgen. In het midden tot hoog register straalt ze van vertrouwen en dan laat ze haar sopraan breed stromen. Ze weet precies waarmee ze kan scoren.
Wolfgang Koch stelde niet teleur als Telramund al hoor ik de partij graag met nog meer nadruk gearticuleerd zoals bij Martin Gantner. Telramund en Klingsor zijn alvast zijn beste Wagnerrollen.
Anthony Robin Schneider als Heinrich, maakte van deze koning een sympathieke verschijning met passend mooie frasering zonder over het ideale timbre te beschikken.
Markus Eiche was een geweldige Heerrufer, mooi gearticuleerd met aandacht voor elke syllabe en geweldig in zijn spel. Zoiets mag je verwachten van een zangleraar.
Sebastian Weigle nam de prelude heel gecontroleerd, gepast van tempo en mooi opgebouwd naar het crescendo toe met warme kopers. Die controle zal hij niet meer lossen, in zijn handen verkeert het orkest in topvorm. Enkele hoogtepunten heb ik reeds aangestipt. Al bij al was dit een grote Wagneravond.