Auteur : Jos Hermans
Het meest fascinerende aan Prokofievs ‘De Vuurengel’ is de ongrijpbaarheid van het vrouwelijke hoofdpersonage Renata, waarvan wij enkel weten dat zij als kind mogelijk sexueel werd misbruikt en als tiener een tomeloze, erotische obessie heeft opgevat voor Madiel, de ‘Vuurengel’, waarvan wij nooit met zekerheid te weten zullen komen of hij alleen maar in haar fantasie heeft bestaan. Haar zoektocht naar de verdwenen Madiel (en naar Heinrich waarin ze Madiel meende te herkennen) zal in haar een destructieve, irrationele kracht ontsteken die haar lansknecht Ruprecht aan de rand van de afgrond zal brengen. Haar afglijden in het occulte om deze demon te bezweren mislukt en de troost die ze tracht te vinden in de spirituele haven van een klooster drijft de aanwezige nonnen zodanig naar sexuele extase dat de inquisiteur weinig anders te doen staat dan haar tot de brandstapel te veroordelen, het beproefde recept voor de eliminatie van andersdenkenden binnen het patriarchale systeem van de middeleeuwse katholieke kerk. ‘Die Teufel von Loudun’ zal daar in juni een ander aspect van belichten in München in de regie van Simon Stone.
Met zijn vocaal expressionistisch-declamatorische stijl is de muziek van De Vuurengel (1927) stilistisch erg verwant met die van Sjostakovitsj's ‘Lady Macbeth uit het district Mtsensk’ (1934). Ze is minstens zo gewelddadig en kan net zo goed sarcastische ondertonen te horen geven. Net als Lady Macbeth wordt het werk doorploegd met orkestrale intermezzi waarvan we vooral het eerste onthouden, de grandioze inleiding tot de scène met filosoof en magiër Agrippa von Nettesheim. De focus op de voor zijn tijd gedurfde moraal in de persoon van het vrouwelijke hoofdpersonage, brengt beide werken nog dichter bij elkaar. Dat De Vuurengel momenteel, na München, Berlijn, Lyon en Zürich een ware renaissance beleeft in de handen van de allerbeste regisseurs, kan alleen maar worden toegejuicht.
Madrid herneemt Calixto Bieito’s productie van Zürich (2017). Die start vanuit het pikkedonker. Ze toont Renata als gehypnotiseerd, draaien aan de spaken van het wiel van haar fiets. Die fiets, bedoeld als symbool voor de onbekommerde vrijheid en autonomie van een adolescent, is op zich onvoldoende dwingend als metafoor. Ze wordt pas begrijpelijk wanneer je weet dat de regisseur zich in hoge mate liet inspireren door de film Requiem (2006) van Hans-Christian Schmid over een strenggelovige epileptische jonge vrouw die dacht bezeten te zijn door meerdere demonen en haar fiets betrekt in de vluchtroute van haar gekwelde ziel. Je zou de film moeten gezien hebben voor de voorstelling.
Rebecca Ringst bedacht een metalen constructie waarin gecompartimenteerde kubussen een plaats krijgen en waarin fragmentarisch een deel van Renata's jeugd wordt verteld. Het is een huis met vele kamers, net als het hoofd van Renata. In deze roterende Wunderkammer met trauma’s uit Renata’s verleden, zien we Heinrich als een grijzende oudere man, een kinderkamer, de abortuskliniek van Agrippa von Nettesheim en allerlei mannen die zich haar op allerlei manieren toeëigenen. Het is een langzaam draaiend labyrinth waaruit noch Renata noch Ruprecht de uitgang weten te vinden. Sarah Derendingers introspectieve videoprojecties in prachtige sepiatinten hullen de scène verder in een bevreemdende sfeer.
"Ik geloof niet aan engelen of duivels, heksen of occultisme. Mensen zijn in staat om zich heelwat in te beelden. De wereld van vandaag wordt gedomineerd door psychische ziektebeelden als depressie, hyperactiviteit, schizofrenie en meervoudige persoonlijksheidsstoornissen", meent Bieito. In 1927 was het symbolisme in Rusland weliswaar over zijn hoogtepunt heen maar De Vuurengel baadt nog steeds in dat klimaat van mystiek en religiositeit dat zo typerend was voor deze kunststroming uit de vroege 20e eeuw. Bieito laat het spirituele en verrassend genoeg ook het erotische voor een deel uit de voorstelling verdwijnen. Dat heb ik ervaren als een manco. De verhouding tussen Renate en Ruprecht is louter sado-masochistisch. Ze gebruikt haar vrouwelijkheid niet om hem aan zich te binden. Haar wreedheid jegens hem vindt zijn oorsprong in haar eigen ervaringen. Ruprecht is al snel een vogel voor de kat. Met Renate samen zijn wordt zijn allesoverheersende obsessie. Voor de cruciale scène met Agrippa von Nettesheim bevinden we ons in het kabinet van een gynaecoloog. De bloederige abortus die hij uitvoert op een levenloze vrouw staat haaks op de tekst, de klinische sfeer wrijft met het spirituele karakter van de ontmoeting. De scène in de taverne (vierde bedrijf) met Faust en Mephistopheles, werkt ook hier niet, net zoals in alle andere ensceneringen die ik tot nog toe zag. Ze is in dramaturgisch opzicht volledig zinloos en ik zou ze schrappen. Het hysterische nonnenkoor van de finale brengt het klooster in een maalstroom van verwarring maar van de erotische besmetting is weinig te merken. ‘Voor mij, is de vurige engel Renata zelf. Alles gebeurt in haar hoofd’, zegt Bieito. En zo zien we haar tenslotte als Vuurengel wanneer haar fiets tijdens de laatste maten ten prooi valt aan de vlammen van de brandstapel.
Ausrine Stundyte en Leigh Melrose waren aan mekaar gewaagd, zowel vocaal als wat de fysieke invulling van hun sado-masochistische relatie betrof. Hier staan twee echte podiumbeesten op het toneel. We schreven het al vaker: Stundyte is een klasse apart. Het mag duidelijk zijn dat ze Bieito blijft inspireren met haar totale overgave aan de rollen die ze speelt. Dat geldt evenzeer voor Leigh Melrose van wie we de beste herinnering bewaren aan zijn Alberich op de Ruhrtriennale. Ook hier liet hij weer een kernachtige bariton horen en een gedifferentieerde vertolking. Omdat hij zich specialiseert in hedendaags repertoire zullen we hem ongetwijfeld nog vaak terug zien.
Dmitry Golovnin als Agrippa von Nettesheim en Mephistopheles projecteerde zijn messcherpe tenor als een laser door de ruimte. Ook zijn dictie was bijzonder helder. Mika Kares als Inquisiteur kon niet echt overtuigen maar dat lag net zo goed aan de a-religeuze behandeling van Renata’s exorcisme. Heel goede prestaties ook in de kleinere rollen zoals van Nino Surguladze als de herbergierster en Josep Fado als Jacob Glock. Onder Gustavo Gimeno maakten de twee orkestrale hoogtepunten, het intermezzo van het tweede bedrijf en het exorcisme van Renata in het vijfde bedrijf, net geen overweldigende indruk.
Nog te zien op Arte Concert tot 5 april 2023.