Van bij de aanvang heeft Mozarts Cosi Fan Tutte het zwaar te verduren gehad. Beethoven hield van de muziek maar verstijfde van schaamte, net als zijn tijdgenoten trouwens, vanwege de zogenaamde “immoraliteit” van de plot. Meer dan honderd jaar lang verdween het “schokkende en losbandige werk” zo goed als volledig uit beeld. De twintigste eeuw was niet zozeer geschokt als wel neerbuigend. Richard Strauss herontdekte het stuk, erkende het als een meesterwerk en werd er een propagandist van. Met een grootschalige revival in München in 1910 begint de zon op Cosi weer te schijnen. De aanvaarding door de operawereld wordt pas definitief met de revival in Glyndebourne in 1934. Sindsdien wordt er nog steeds over gekletst, voornamelijk vanwege de plot. Niemand maakt ruzie over de muziek, die zo'n beetje heilig is verklaard door elke sekte in de opera. Mensen hebben geen twijfels meer over de moraal van Cosi, noch over de nogal vreemde conventies van de plot - tijdspanne van 24 uur, bizarre vermommingen, verleidingen met de snelheid van de bliksem. Wat hen nu interesseert, is rondsnuffelen op zoek naar de grotere waarheden.
Hoe is het mogelijk dat deze ongemakkelijke houding ten aanzien van één van Mozarts canonische meesterwerken zo lang heeft kunnen duren? De ondertitel “La scuola degli amanti” (De school voor minnaars), die elke toespeling op vrouwen ontbeerde, was toch duidelijk genoeg ? Het maakt duidelijk dat Cosi een morele vertelling is die twee lessen leert, één aan de mannen (“vertrouw je vriendin voor geen centimeter”) en één aan de vrouwen (“ontrouw kan alleen maar tot rampspoed leiden”). Het kadert in de algemene boodschap van het Verlichtingsdenken die wij bij monde van Don Alfonso in de slotmaten te horen krijgen : “Gelukkig hij die zich bij tegenslag en ongeluk laat leiden door de rede.”
Elke regisseur van Cosi Fan Tutte moet oplossingen zoeken voor drie problemen. Primo : Wat maakt Don Alfonso zo misogyn ? Secundo : hoe geloofwaardig is de vermomming van de heren in het omgewisselde rollenspel, door Mozart en Da Ponte allicht niet als ernstig bedoeld maar als een gedachte-experiment binnen het kader van een “drama giocoso”. Tertio: moet Cosi Fan Tutte enkel verwijzen naar de ontrouw van vrouwen? Mozart en Da Ponte hebben het allicht niet zo bedoeld. Regisseur Kiril Serebrennikov lost de heikele punten op zonder ingrijpende verminkingen van de tekst. Het toneel heeft hij netjes verdeeld in twee helften, aanvankelijk een gymzaaltje voor de vrouwen boven, een oord voor spiercultuur beneden voor de mannen. Zowel vrouwen als mannen maken zich aantrekkelijk voor het andere geslacht, de vrouwen door een paar overtollige pondjes te verliezen, de mannen door een pondje spieren te kweken.
De weddenschap is al gestart wanneer Don Alfonso zijn relatie plots afgebroken ziet. Het gemak waarmee hij de bons krijgt via een chatbericht lijkt te suggeren dat het hem wel vaker overkomt. Het verklaart waarom hij zich op tabak en drank stort en zijn jeugdige kompanen een levensles wil leren. Helemaal op het einde zal hij Cosi Fan Tutte op de muur schilderen, zich bedenken en een ogenblik later de “tutte” wijzigen in “tutti”.
Tijdens het “Bella vita militar” zijn er brandende tanks te zien. Oorlog is niet zo onschuldig als Mozart/Da Ponte het laten uitschijnen, meent de regisseur geheel terecht. Het is ook de opstap naar zijn grootste ingreep in de plot. Na het afscheid suggereert hij dat de meisjes werkelijk geloven dat hun verloofden reeds dood zijn en het trio “Soave sia il vento” wordt een begrafenisceremonie. De meisjes dragen nu zwarte jurken, de urnen van de gesneuvelden worden neergezet. Er brandt een plechtig vuur. Daarmee worden de meisjes grotendeels ontlast van de schuld van hun ontrouw en wordt het stuk eerder een reflectie over het omgaan met pijn door het verlies van een geliefde.
Despina is in de tekst van Da Ponte al een feministe, een suffragette avant-la-lettre. Hier krijgt ze de trekken van een psychiater. Tot tweemaal toe zal ze doceren aan de hand van een powerpoint presentatie, haar beide aria’s illustrerend met feministisch beeldmateriaal, van Valerie Solanas tot Femen en met krasse slogans als “my pussy, my rules”. Het is illustratief en erg belerend in zijn radicale afwijzing van het patriarchaat.
Ferrando en Guglielmo verwisselen niet van plaats met hun respectievelijke verloofden maar observeren van op afstand het gedrag van de jonge meisjes, die nu het hof worden gemaakt door hun avatars, twee gespierde figuranten, Tizio en Sempronio, die er alles aan doen om hen in bed te krijgen. Evgeny Kulagin als Tizio, die de première van 2018 instudeerde in afwezigheid van de regisseur die toen nog onder huisarrest stond, mag de warmbloedigste van de dames onder handen nemen. Het scherpt de identificatie van de toeschouwer-voyeur met de mannen. Hoe ze zich bewust worden van het cynische spel dat ze met hun partners spelen is helderder dan ooit. Dit alles werkt zeer goed. Ook al zijn er ogenblikken waarbij de zangers zich mengen onder de “levenden” maar door hen niet worden opgemerkt.
Ferrando besluit “Un aura amoroso” in een volgspot voor een microfoon. Waarna Don Alfonso applaus vraagt voor Mozarts grote aria. De grapjes van de regisseur zijn ook altijd echt grappig. Zijn de Albanezen aanvankelijk gekleed als sjeiks, kijkend naar een voetbalmatch uit Quatar, de zelfvergiftiging maakt grote indruk op de meisjes en doet hun geremdheid grotendeels vervagen. Beiden worden zowat genomen op het keukenaanrecht. Ook hier kan de regisseur iets verder gaan door gebruik te maken van figuranten.
Terwijl Fiordiligi worstelt met zichzelf in “Per pietà, ben mio, perdona” ligt haar zus te rampetampen met haar nieuwe aanwinst, Tizio, orgastische gilletjes incluis. Ondertussen heeft de coöperatieve Despina 20.000 CH overgeschreven gekregen op haar rekening. De Albanezen roken waterpijp en ontvangen de dames temidden van Oosterse tapijten. In de finale worden ze aangekleed met wat vermoedelijk Albanese folkloristische huwelijksjurken zijn. Een echte coup de théâtre volgt wanneer de soldaten terug hun intrede doen op de tonen van de intro tot Don Giovanni (het verschijnen van de stenen gast). Ook Despina moet toegeven dat ze is beetgenomen omdat ze dacht dat de Albanezen echt waren. Het enige dat echt was waren de Zwitserse franken.
Vannina Santoni’s sopraan wordt soms erg dun, het borstregister is nog onvoldoende ontwikkeld. Fiodiligi’s eerste aria “Come scoglio”, met vele diepe noten is daardoor geen echt hoogtepunt. Beter presteert ze in “Per pietà, ben mio, perdona”. Samantha Hankey als Dorabella kon reeds prachtige dramatische uitbarstingen laten horen in “Smanie implaccabile”. De samenzang van de beide meisjes is meestal zeer mooi. Het verleidingsduet met Guglielmo (“Il core vi dono”) behoorde tot de fraaiste momenten van de avond. Mauro Peter als Ferrando zong “Un auro amoroso” met veel stijlgevoel en dynamisch mooi gedifferentieerd. Ook Xiaomeng Zhang als Guglielmo beschikte over een goed projecterende stem en een mooi timbre. Met de ogen toe kon je niet horen dat het om een Aziaat ging. Dat vond ik nogal verrassend. Edwin Crossley-Mercer heeft het juiste vaderlijke timbre voor Don Alfonso en hij weet de partij boeiend te articuleren. Valentina Farcas was een verrukkelijke Despina, grappig, spits en entertainend.
De Mozart ervarene Riccardo Minasi viel meteen op door zijn energieke dirigeerstijl en zin voor precisie. Exemplarisch daarvoor waren de snelle loopjes in de inleiding tot “Smanie Implaccabile”. De kleuren in de koperblazerssectie werden bepaald door natuurtrompetten en natuurhoorns, het continuo door een pittig Hammerklavier. Er hing als het ware een deken over het orkest, het deken van de periodeinstrumenten. Dat was geen idee van de dirigent maar een keuze die reeds in 2018 was gemaakt.