Krijgen we eindelijk eens een nieuwe Nabucco?
Elijah Moshinsky met Nabucco in New York (**) [cinema]
Inderdaad, Nabucco is niet meteen Giuseppe Verdi’s meest originele creatie. De dramaturgie is op haar best brokkelig te noemen, en je voelt aan dat hij enerzijds het voorbeeld van Rossini dankbaar gebruikt, en er anderzijds wanhopig onderuit wil geraken. Het tweede lukt nog maar matig; het eerste levert enkele prachtige momenten op. De voor de jaren 1840 gedurfde/verrassende harmonische tournures in het orkest werken verfrissend. En er dient zich een componist aan die aanvoelt dat het orkest véél meer is dan een akoestisch decorstuk. Bewijze de vondst om de sinfonia te laten beginnen met een koraalmelodie in het trombonekwartet (met contrabastrombone – niet met het plompe geluid van de tuba; dank u, Met!). Of het gebed van Zaccaria met niets dan de nobele stroom van de voltallige cellosectie (Guillaume Tell kijkt over de schouder mee: leer van de besten!). Met het steengoede orkest waarover de Met beschikt, hier onder de niet direct hartverwarmende maar wel erg doeltreffende leiding van Daniele Callegari, loopt dat alles gesmeerd en geruststellend.
Nabucco is ook, uitgesproken, een kooropera. De massascènes à la Cecil B. DeMille vormen de rode draad doorheen dit bijbelse verhaal. Iets waar de Met uitstekend op voorzien is. En de aanvangsscène liet ook vermoeden dat daarop ingezet zou worden. Klopt ook: alles werd, zoals te verwachten viel, geleid naar de schlager waar velen zitten op te wachten. Allemaal geen probleem; degelijk werk van dat koor.
Maar er is natuurlijk meer te verzorgen dan die vele koorscènes. Normaal gesproken mag je, zelfs in een essentieel statisch stuk als Nabucco, een minimum aan personenregie verwachten in de solopartijen.
Huilen met de pet op, dat was het. Ik dacht dat de Met toch al enige tijd de oude huid van de versleten kartonnen-dozenproducties afgeschud had. Wat komen ze dan, in Jahweh’s naam, met die hopeloos bestofte versie van Elijah Moshinsky aandraven? Die moet al van ik weet niet wanneer dateren, en dat houdt simpelweg een zwaktebod in. En mocht er dan nog op een intelligente manier met de protagonisten omgesprongen zijn, goed, dan neem je die platte enormiteit van een decor erbij. Alleen verbood het één het ander. Dat brengt ons, terloops, bij de cast. Liudmyla Monastyrska is een schoolvoorbeeld van een Italiaanse dramatische sopraan, en daarom bijzonder geschikt voor de bijzonder veeleisende partij van Abigaille. En ze zingt die ook met de juiste balans tussen stamina en lyrische nuance. Maar laat ze dan toch geen steile trap op- en aflopen, met een jurk waar ze voortdurend moet op passen. Ideale omstandigheden om aan tekstinleving te doen! Geen idee wie de herinstudering van deze productie heeft geleid, maar van enige personenregie heb ik niets gemerkt: mise en place. Als je dan ziet wat de aankondiging van de nieuwe Carmen in petto heeft…
Wat de rest van de cast betreft. Mooi werk in de kleine en vocaal eerder ondankbare rollen van Fenena en Ismaele. Maria Barakova beschikt over een heerlijk slanke mezzo, en ze doet wat ze kan om de partij reliëf te geven, maar maestro Verdi heeft haar niet verwend. Iets meer valt Ismaele te beurt, maar ook tenor SeokJong Baek moet roeien met de riemen die hij krijgt, al doet hij dat met een eerbare presence. De Nabucco van George Gagnidze wordt snedig neergezet. Niet direct mijn favoriete type van bariton – beetje mager gekleurd, maar hij kwijt zich naar behoren van zijn taak. Over de Zaccaria van Dmitry Belosselskiy zullen we maar zedig zwijgen.
De +/- balans van deze productie draait dus om de behandeling van de soli. In deze regie, waar alles ingezet is op protserige decors, zijn de zangers aan hun lot overgelaten. Er is nochtans voldoende dramatisch materiaal voorhanden in libretto én muziek om er geloofwaardige confrontaties uit te puren. Daarin is dit productieteam schromelijk in gebreke gebleven. Gooi alstublieft die oude rommel weg, en geef ons een nieuwe Nabucco. Verdi verdient dat.