Rimski-Korsakovs Kerstavond mag als exemplarisch heten voor hoe close de band tussen Oekraïne en Rusland altijd is geweest. De demonische krachten die beiden vandaag uit mekaar drijven begaan bijgevolg een historische vergissing. Nikolaj Gogol die zo menig Russische toondichter heeft geïnspireerd was Oekraïens en dus komt het niet als een verrassing wanneer wij zijn Kerstavond gesitueerd zien in het Oekraïense dorpje Dikanka. Tsjaikovski had de stof van Gogols verhaal al eens opgenomen in zijn “Vakoela de smid” (Tsjerevitsjki) en het schijnt dat Rimski-Korsakov heeft gewacht tot na Tsjaikovski’s dood om het nog eens over te doen. Intendant Bernd Loebe van Oper Frankfurt, die van het ontginnen van zelden gespeeld Russisch repertoire een halszaak lijkt te maken, noemde het de “wonderbaarlijkste productie van de afgelopen 20 jaar”. Dat is lichtjes overdreven maar het is anderzijds ook duidelijk dat er veel te genieten valt in deze zelden gespeelde feelgood-opera die door Opernwelt werd verkozen tot productie van het jaar. Ze is ook voortreffelijk bezet met authentiek klinkende Russische stemmen, een feest van Slavische timbres.
De eerste maten van de charmante ouverture leunen dicht aan bij Parsifals “Nur eine Waffe taugt”. Wat daarna volgt is een alleraardigst thema met tremolerende strijkers en staccati in harp en celesta, dat zich als een rode draad doorheen de rest van de partituur weeft. Het is tevens een oorwurm en het opent -ook scènisch- de spirituele blik op de kosmos die toonaangevend is in het pantheïstische wereldbeeld van Rimski-Korsakov. De kerstavond die hier wordt opgevoerd verwijst niet naar de geboorte van Christus maar naar de voorchristelijke Slavische folklore en mythologie meer bepaald naar de cultus van de winterzonnewende gesymboliseerd door de goden Koljada en Ovsen. Het element folklore vindt zijn beslag in Oekraïense koljadki (kerstliederen), meestal gereserveerd voor het koor.
Centraal staat de romantische hofmakerij van Vakoela de smid, hopeloos verliefd op de beeldschone Oksana, dochter van Tsjoeb, de rijkste boer in het dorp. Oksana speelt een hard-to-get spelletje en belooft enkel met hem te trouwen als hij haar de pantoffels van de tsarina bezorgt. Het doet Vakoela ergens tussen ergernis en wanhoop belanden maar met de hulp van de Duivel slaagt hij erin Oksana de statussymbolen te bezorgen die haar gelukkig maken. Deze is snel om te zeggen dat het helemaal niet hoefde. De boze heks Solocha en de Duivel zullen proberen een stokje voor het huwelijk te steken maar mislukken. Uiteindelijk zullen Koljada en Ovsen zegevieren en Vakoela en Oksana mekaar het ja-woord geven.
De decors die regisseur Christof Loy in zijn producties inzet zijn doorgaans nogal steriel. Dat is ook hier het geval maar de magie van het stuk wordt niet geweerd. Johannes Leiackers sterrenhemel op de achterwand is het decor voor de ritjes door de lucht per bezemsteel van de boze heks Solocha en de Duivel; een gigantische maan schuift zichzelf af en toe links in beeld. Stuntcoördinator Ran Arthur Braun zorgt ervoor dat de solisten tijdens hun acrobatieën doorheen de kosmos ook nog kunnen zingen.
Julia Muzychenko zingt en speelt een verrukkelijke Oksana, speels en koket wanneer ze in haar openingsaria haar zelftwijfel over haar schoonheid –de vloek die rust op alle mooie vrouwen- uitzingt. Daarin herinnert ze aan de jonge Anna Netrebko. De coloraturen zijn prachtig en de stem klinkt homogeen over de hele ambitus. Je begrijpt meteen dat Vakoela door haar geplaagd wil worden.
Muzikaal is het tweede bedrijf, waarin Solocha, die het met het hele dorp doet en haar hofmakers voor mekaar verbergt in aardappelzakken, het zwakste. Het muzikale zwaartepunt ligt vooral in het derde bedrijf. Choreograaf Klevis Elmazaj giet het divertissement “Spelen en dansen van de sterren”, waarbij het hoofdthema met allerlei variaties herhaald wordt, in een pas-de-deux voor klassieke ballerina (Koljada) met een beer, later met een danser (Ovsen). Mooi is ook de daaropvolgende heidense passage waarbij alle demonische personages Koljada en Ovsen trachten te verjagen. Een polonaise à la Jevgeny Onegin brengt ons dan weer aan het hof van de tsarina: een kleurrijke herschepping van het hof van Catharina de Grote, compleet met de rococo-kostuums van Ursula Renzenbrink, gepoederde pruiken en Notekraker-soldaten.
De vereniging van Koljada en Ovsen leidt tot de sprookjesachtige finale van het derde bedrijf, culminerend in de meest spirituele koljada voor het koor. Een csardas loodst ons naar de finale verzoeningsscène rond de kerstboom ten huize van Oksana en Tsjoeb. Vakoela wil niet zeggen of hij écht bij de tsarina is geweest want Gogol zal er een verhaal over schrijven !
Andrei Popov presteerde uitstekend als de Duivel. Het is haast niet denkbaar dat niet-Russische zangers deze partij even boeiend zouden kunnen articuleren. Jammer genoeg zingt Enkelejda Shkoza de heks Solocha met een vreselijk vibrato. Georgy Vasiliev geeft de romantische minnaar Vakoela een stem met Lenski-formaat, goed projecterend en met mooie dramatische uithalen. Alexey Tikhomirov, ooit nog een indrukwekkende Dosifej in Antwerpen, leent zijn prachtbas aan Tsjoeb.
Onder Sebastian Weigle klinkt het Frankfurter Opern- und Museumsorchester mooi en vol, met alle details voorzien door de meester orkestrator. De sterren fonkelen in de orkestbak, een sneeuwstorm raast over het toneel en je hoort hoe de koddige trompetten van Rimski-Korsakov wellicht Sjostakovitsj geïnspireerd hebben. De balans met de solisten is perfect in deze relay.
Het slotapplaus is eerder mager maar dat komt door de halfgevulde zaal die in december 2021 enkel als een schaakbord mocht worden gevuld. Herinnert u zich die onzin nog?
Nog te zien tot 3.1.2023 bij Operavision.