Auteur : Jos Hermans
Gerard Mortiers interviews uit de jaren 1980 werden gebundeld door Simon Michael Namenwirth in “Gerard Mortier at the Monnaie”. Hieronder vindt u zijn uitspraken over Richard Wagner. Het zou mij benieuwen te vernemen in welke zin zijn mening over het politiek correcte Bayreuth van vandaag zou geëvolueerd zijn.
In het theater geef ik de voorkeur aan een opvallende esthetiek, zij het niet in decoratieve zin - een theater van tekens, niet van symbolen. Dat is de reden waarom ik het werk van Wolfgang Wagner in Bayreuth echt verafschuw. Ik doel op het gebruik van "Brechtiaanse" tekens (communicatieve tekens), vergelijkbaar met het schrift als tekensysteem.
Kunstenaars ...moeten economen en politici ervan overtuigen dat het in Europa vooral om cultuur gaat, dat cultuur kan helpen om Europa te verenigen. Hoe kan opera daartoe bijdragen? Bijvoorbeeld door Wagner tegenover Verdi te zetten. Beiden zijn nationalistische componisten, maar als het over liefde en dood gaat, zijn ze Europees.
Ik beschouw "Die Meistersinger" als een sleutelwerk, niet over Duitsland maar over Europa. De boodschap aan ons vandaag is "eer de grote Europese meesters"... Het is geen politiek stuk, maar het wijst naar de toekomst. Het is een waarschuwing aan Europa, een oproep om na te denken over onze traditie.
Van nature ben ik nooit een Wagneriaan geweest. Ik heb altijd van Verdi gehouden, en later van Mozart, die ik nu beschouw als het absolute hoogtepunt van de operakunst. Wat mij fascineert in Wagner is zijn bulldozer-kwaliteit. Het is ongelooflijk dat hij niet alleen deze monumentale muziek componeerde buiten de normen van zijn tijd, maar dat hij er ook in slaagde zijn eigen theater te bouwen in Bayreuth. Alleen al de ingang van het theater heeft een visuele kracht die in die tijd totaal nieuw was. Wat mij ergert in Bayreuth is het publiek. Dat is altijd uiterst conservatief geweest, ook al is Bayreuth oorspronkelijk begonnen als een revolutionaire vernieuwing. Na de Tweede Wereldoorlog begon Wieland Wagner met een grondige scenische vernieuwing die door het publiek aanvankelijk niet werd geaccepteerd. Het duurde 20 jaar voordat zijn vernieuwingen werden geaccepteerd en als klassiek werden beschouwd. Daarna maakte Patrice Chéreau hetzelfde mee toen hij werd afgewezen door het publiek dat nu Wieland Wagner steunde. Zo is het altijd geweest. Ik herinner me de eerste keer dat ik Bayreuth bezocht. Götz Friedrich had een vrij nieuwe versie van Tannhäuser opgevoerd. Ik kreeg kritiek omdat ik "bravo" durfde te roepen. Het veroorzaakte een schandaal in het theater.
Ik moet een regisseur vinden die het "discontinue" karakter van de Ring kan aantonen. Het is natuurlijk een prachtig werk, maar het vertoont ook enorme breuken. Wagner begon aan het werk in het revolutionaire jaar 1848 en voltooide het vele jaren later toen Bismarck aan de macht was, een heel andere maatschappelijke context. Bovendien blijft de inspiratie niet altijd behouden. Het is vergelijkbaar met Thomas Mann, een groot schrijver, hoewel het duidelijk is dat het het werk is van iemand die elke ochtend na het ontbijt een paar uur schreef, geïnspireerd of niet. Wagner was inderdaad een revolutionair componist, maar als librettist was hij eerder conventioneel. Zijn bombastisch taalgebruik doet me denken aan een auteur als Conscience.
Wagner had een tekst nodig om muziek te vinden. Hij was er echter zeker van dat hij alle vormen van kunst beheerste, inclusief poëzie, schilderkunst en decorontwerp. Alleen in de muziek was hij een vernieuwer; in andere opzichten was hij een kind van zijn tijd. Zijn basisfilosofie was adolescent. Zijn idee van de Verlosser was pure rethoriek; ik kan goed begrijpen dat een onconventionele filosoof als Nietzsche niet bereid was daarin mee te gaan. Het is onbegrijpelijk dat de Ring-cyclus ondanks zijn dilettantisme zo fascinerend is. Ik vind dat al deze breuken zichtbaar moeten worden gemaakt en dat niets verborgen mag worden gehouden ter ere van de grote meester. Het belangrijkste is om de juiste regisseur te vinden.
Met Wagner heb ik een haat-liefde verhouding. Aan de ene kant beschouw ik hem als een groot genie. Aan de andere kant, als ik luister naar de finales van de eerste akte van Lohengrin of de tweede akte van Tannhäuser, zeg ik tegen mezelf: "Hoeveel groter is Verdi als componist?"
Naar mijn mening is het Wagnerisme niets anders dan een beschamende ziekte. In feite zou ik Wagner willen scheiden van het Wagnerisme.
Het is voor het publiek heel interessant om te ontdekken dat een bepaalde productie niet uitgeput is. Het is schandalig om bepaalde werken zo vaak op te voeren. Het stoort mij dat "Norma" overal wordt opgevoerd; dit geldt nog meer voor "Tristan und Isolde"...Wagner beschouwde het als een uitzonderlijk stuk....Ik vind het belachelijk dat alle operatheaters menen dat zij het recht kunnen doen. Dat is pure schaamteloosheid.
Bron : Simon Michael Namenwirth, “Gerard Mortier at the Monnaie”, VUB Brussels University Press, 2002