De tijd, de diva en de dood
Krzysztof Warlikowski met De Zaak Makropoulos in Parijs (****) [live]
Auteur : Jos Hermans
Van haar vader, de lijfarts van Rudolf II, de laatste Habsburgse keizer, krijgt zij op 16-jarige leeftijd een levenselixir toegediend. Een week brengt ze door in coma. Dan wordt ze zangeres en nog wel één van de beste ooit. Maar emotioneel raakt ze mettertijd opgedroogd. Ze heeft zovele levens zien ontstaan en verdwijnen dat ze haar interesse in de mensen verliest en niet meer in staat is om van hen te houden. Zij behoudt haar jeugd waardoor ze anderen blijft aantrekken en laat een spoor na van 22 kinderen en vele gebroken levens. Nu, op 337-jarige leeftijd, maakt ze voor zichzelf de balans op: “het leven zou niet zo lang moeten duren; voor jullie heeft alles een betekenis en een prijs, om de eenvoudige reden dat jullie spoedig zullen sterven”. Dat is de boodschap die ze ons, verblufte toeschouwers, met profetische grandeur in het gezicht slingert. Emilia Marty alias Elina Makropoulos is één van de meest fascinerende figuren uit de operaliteratuur.
De eeuwigheid van Elina Makropoulos is vergelijkbaar met die van de sterren van het witte doek moet regisseur Krzysztof Warlikowski gedacht hebben: zelfs als ze hun leven beëindigd hebben blijft de uitstraling en de glorie. En dus heeft Warlikowski de handeling getransponeerd naar de wereld van de cinema, meer bepaald naar de gouden jaren 50 van Hollywood. Cinefiele verwijzingen zullen de gehele voorstelling doorkruisen. De Zaak Makropoulos was niet alleen één van de opmerkelijkste producties uit Gerard Mortiers ambtstermijn, het was één van die zeldzame première-avonden in Parijs waarbij Warlikowski een staande ovatie te beurt viel in 2007.
Voor de aanvang van de voorstelling weet je al dat dit een typische Warlikowski-productie wordt. Het azuurblauwe voordoek wordt afgeboord met art deco panelen van een bioscoop. Drie microfoons staan opgesteld voor het doek. De eerste beelden op de videowand nemen ons mee naar Norma Desmond in haar morbiede villa op Sunset Boulevard. Het is het aanvangsshot van Billy Wilders gelijknamige film met Gloria Swanson, dit keer ondersteund door Janaceks pompende ouverture. Al snel daagt het icoon van de jaren 50 op, Marilyn Monroe, met uittreksels van news reels, soms heel handig gemonteerd met de muziek (Denis Guéguin: video). Maar ook King Kong, die andere legendarische ster van het witte doek doet zijn entree. Welk beeld is krachtiger om de fascinatie voor het vrouwelijke sterrendom te demonstreren dan de monsterlijke gorilla die het frele meisje (Fay Wray) liefdevol in zijn handpalm houdt? Dat het pad naar het sterrendom niet over rozen loopt tonen ook de nieuwsbeelden van een gestresseerde Monroe. "Als vrouw heb ik mijn leven verspild. De mannen met wie ik ben verwachten te veel van me, vanwege het beeld van sekssymbool dat mensen van me hebben gemaakt, dat ik zelf van mezelf heb gemaakt", zal Monroe bekennen in 1962, het jaar van haar dood, wanneer de sterren van het witte doek het al lang hebben overgenomen van de operadiva’s.
Het is dan ook geen verrassing dat Emilia Marty in het kantoor van Dr. Kolonaty (hier de fraaie art-deco bioscoop van Malgorzata Szczesniak) verschijnt als Monroe met de iconische opwaaiende jurk uit Billy Wilders “The Seven Year Itch”(1955). Het conversatiestuk over de rechtszaak Gregor/Prus dat begon aan de staanmicrofoons voor het doek, is dan al een tijdje bezig.
Het duet met haar nietsvermoedende achterkleinzoon vindt plaats in de toiletten. Gelukkig blinken de urinoirs als in een reclamefolder. Albert Gregor wil Emilia’s moederlijke neigingen enkel als seksuele avances interpreteren. Pavel Cernoch speelt hem temperamentvol. Een dansende Gloria Swanson is de fraaie afsluiter van het eerste bedrijf.
In het tweede bedrijf doet de diva haar entree vanuit de handpalm van King Kong. Haar imago als diva is de façade waarachter zij haar littekens verbergt. Hauk-Sendorfs korte maar ontroerende liefdesscène met Emilia is het enige moment van echte menselijke liefde in het leven van de diva. Je kan er heel gemakkelijk de componist in herkennen, verslingerd als hij was op zijn 40-jaar jongere zigeunerin. Peter Bronder speelt de excentriekeling met overdreven kinderlijke trekken, zoals het hoort.
Even onsterfelijk als de sterren van het witte doek is de finale, in elke productie van het stuk een ontroerend hoogtepunt met de viola d’amore in een hoofdrol. Hier herinnert ze aan de zwembadscène uit Monroe’s laatste onvoltooide film, George Cukors “Something’s got to give” (1962). Haar levensles verschijnt op de videowand als de aftiteling van een film. Krista is inmiddels een starlet, wachtend op haar kans. Ook zij sluipt in de Monroe-outfit, ook haar rok wordt opgetild door de wind. Uiteindelijk zien we haar de formule niet verbranden zoals het in het libretto (sorry, script!) staat maar enkel met gestrekte arm reikhalzend uitkijken naar het recept voor de eeuwige roem. Zo sterk is de roep van het sterrendom dan blijkbaar toch !
De ontembare Karita Mattila kroop in de kleren van Emilia Marty. De stem is al jaren over het hoogtepunt maar wat ze ermee doet is nog steeds de moeite waard. Grote delen van de partij kan ze nog steeds invullen met de sopranenpower van weleer zonder wakkelend vibrato. Het meest overtuigend is ze als ze cynisch-lachend tekeergaat over de littekens die mannen haar hebben bezorgd. Pavel Cernoch heb ik altijd als de ideale Albert Gregor beschouwd tot ik Nicky Spence in Berlijn de partij hoorde zingen met een grotere, vollere stem. Johan Reuter als Jaroslav Prus overtuigde met zijn karaktervolle bariton. Karoly Szemeredy is een ideale Dr. Kolenaty. Ilanah Lobel-Torres als Krista was geweldig met haar heldere, goed projecterende sopraan. Ze lijkt mij klaar voor grotere rollen.
Met Nicholas Jones als Vitek, Peter Bronder als Hauk Sendorf, Cyrille Dubois als Janek waren de kleinere rollen goed bezet.
Voor Susanna Mälkki, gepokt en gemazeld in de hedendaagse muziek en 7 jaar lang muziekdirecteur van het Ensemble Intercontemporain mag Janacek geen onbekende zijn. Dat was ook niet het geval. Ze hield haar manschappen streng in het gelid. Janaceks hyperprosodische toonspraak is vooral ritmisch uitdagend. Het vereist grote precisie en intense concentratie van muzikanten en zangers. Alle instrumentengroepen klonken helder, de pauken een beetje wollig. De contrabassen legden een tapijt van resonantie onder het orkest, de lage kopers bliezen zich in de kijker. De houtblazers (vooral de fluiten en hobo's) twitterden hun kleine uitbarstingen van repetitieve noten, dit alles met veel detail en meeslepend uitgevoerd. De prelude kwam helemaal uit de verf : de race met de tijd en het weemoedige afscheid van het leven, doorsneden met de creepy middeleeuwse fanfares van Rudolf II. Janacek wist verdomd goed hoe hij zijn opera’s moest openen.
Te zien op het streaming platform van de Opéra de Paris