Auteur : Jos Hermans
Van alle negentiende-eeuwse opera’s is Aida één van de stukken die het meest te lijden hebben onder een slaafse onderwerping aan de oorspronkelijke regieaanwijzingen van de componist. Conventionele producties ontsporen dan gemakkelijk in een Oberammergau aan de Nijl. Gedrenkt in de edelkitsch van een pseudo-historische folklore, kan een Aida-productie echt pijn doen aan de ogen. Aida was een opdrachtwerk ter gelegenheid van de opening van het Suez-kanaal en je kan Verdi begrijpen wanneer hij aanvankelijk weigert om de noten te produceren voor een gelegenheidswerk. Verdi’s muziek is door en door Italiaans en in de afgeleverde partituur is het Egypte van scenarist Auguste Mariette uiteindelijk nogal irrelevant. Het dumpen van deze Egypte-fantasieën is bijna een verplichte oefening bij elke poging om het stuk opnieuw te lezen.
Maar het aspect van oorlog is wel degelijk manifest aanwezig. "Het stuk laat open wat de precieze redenen en doelen van de oorlog zijn, de achtergrond wordt niet uitgelegd", zegt Lydia Steier in het programmaboek. Voor wie aanknopingspunten met de wereld van vandaag zoekt is dat een kapitale zin. Conflicten die niet worden uitgelegd, daar hebben we ervaring mee. Het zet de deuren wagenwijd open voor de meest waanzinnige, misleidende propaganda.
Het Egypte van Steier is een verzwakte theocratie waarvan de elites zich lijken te hebben verschanst in een groezelige bunker (decor: Katharina Schlipf) met wit betegelde wanden en hoge deuren. Art-decowandlampen herinneren aan betere tijden. Geweld is de Egyptenaren niet vreemd. Een folterkamer in het midden verbergt zich achter gesloten deuren. Ze zal tenslotte ook dienen om Radamès te berechten. Ethiopische dienstmaagden met zwarte pagekopjes dragen hun rose jurken met witte schorten als een uniform. Ze schrobben het bloed van de muren. Een lijkzak wordt versjouwd. Radamès, een naïeve poolboy, bekommert zich om het afdekken van het zwembad. Dit had ook de openingsscène van Elektra kunnen zijn.
Het gigantische vergrootglas dat Verdi richt op de triomfmars is cruciaal in Verdi’s denken. Het dient slechts één doel: het weerzinwekkende gewicht van de collusie tussen politiek en religie aan de kaak te stellen. Het zijn de priesters die de drijvende kracht vormen achter het lot van de onfortuinlijke geliefden. Niet de koning is de ware machtsdrager maar de hogepriester Ramfis. Officieel houdt hij de oorlogsmachinerie gaande maar privé worstelt hij met heftige gewetensproblemen. "Hij is een verscheurd figuur die niet volledig afgestompt is, maar zich zijn eigen brutaliteit voortdurend realiseert en erover nadenkt." Steier, die hier aan het fantaseren is geslagen, maakt van Ramfis het centrale personage. Het is fascinerend om te zien hoe zij langs een zijweg toegang probeert te vinden tot het stuk. Maar de rol van de religieuze instantie die door Verdi zo gehaat werd, wordt daardoor ook enigszins afgezwakt.
Tijdens de ouverture zal hij met trillende handen naar zijn pillendoos grijpen en zijn verscheurdheid op alle mogelijke manieren tonen. Op andere momenten ageert hij geheel conform de logica van de oorlogsmachinerie. De zenuwen bedwingt hij dan met een sigaret. De balletmuziek moet het zonder dansers stellen. Dat is een verlies maar het bespaart ons ook een eventueel tenenkrommende choreografie. De dans van de priesteressen (“Immenso Fthà”) zoomt in op Ramfis’ vertwijfeling. De stemmen van de priesters pijnigen zijn hoofd. Twee figuranten met vogelhoofden en bloederige snavels overhalen hem te blijven geloven in de oorlogswaan. Een jongetje in officiersuniform wordt geofferd.
Het volk is afwezig, enkel de elite daagt op voor het oorlogsberaad. Het zijn allemaal invaliden en gedecoreerde ouderen, sommigen in een rolstoel, anderen lopen op krukken, de grappigste met een ouderwets hoorapparaat maar zingen doen ze als de beste, bijvoorbeeld wanneer het tijd is om het martiale “Guerra! Guerra!” aan te heffen. Van het Egyptisch patriottisme maakt Steier al snel een karikatuur. Met oorlog is geen eer te behalen, lijkt ze te zeggen : oude mannen verzinnen oorlogen voor jonge mannen om in te sterven. "Opnieuw hebben we te maken met een zeer actuele situatie: Jonge mensen die te horen krijgen dat ze naar militaire oefeningen kunnen worden gestuurd of helden kunnen worden voor hun land of een bepaalde ideologie, bevinden zich plotseling midden in een genadeloze oorlog." Heeft ze hierbij aan het stilaan aflopende verhaal van de zinloze vleesmolen van Amerika’s proxy-oorlog in Oekraïne gedacht?
Af en toe laat de regisseuse een parallelle werkelijkheid inbreken in het stuk. Zo zal Aida “Ritorno vincitor” zingen in het licht van een spot terwijl de omgeving bevriest in een helgroen neonlicht. Het vrouwenkoor van het tweede bedrijf brengt ons naar het pruikenatelier van Amneris. Steier heeft Amneris opgezadeld met een sadistisch karakter hetgeen ze illustreert met het gratuite neersteken van één van haar dienstmaagden. Mij leek het vergezocht en overdreven. De triomfscène wordt voorafgegaan door een minutenlange soundscape galmend vanuit de luidsprekers met bruitage geluiden van het slagveld, het eeuwige “maandverband van de geschiedenis” zoals W.F. Hermans het ooit treffend formuleerde. Je hoopt dat dit geen traditie wordt bij het recycleren van negentiende-eeuwse opera’s. Aida is Die Soldaten niet. Het koor, mannen en vrouwen, dragen nu feesthoedjes en verkeren in allerbeste stemming. Radamès keert terug, getraumatiseerd door de oorlogservaring, ondanks de overwinning. Een spuitje helpt hem er weer bovenop. De balletpassage van het tweede bedrijf wordt gebruikt om de Ethiopiërs te vernederen. Heb ik al gezegd dat het koor onder leiding van Tilman Michael over de hele lijn uitstekend presteert?
Het derde en vierde bedrijf wijken nog nauwelijks af van de tekst. Guanqun Yu als Aida groeit tijdens de voorstelling. Is “Ritorni vincitor” nog enigszins aarzelend, haar romance aan de oevers van de Nijl (“Oh, Patria mia”), sfeervol door de lichtreflecties van het zwembad op de muren, is quasi perfect met mooie crescendi. Het vibrato is goed onder controle en haperende registerovergangen zijn er niet. Ook in het finale duet is zij het lichtend baken van Verdi’s liefdesutopie. Hoogspanning volgt met het duet met vader Amonasro dankzij de stevig projecterende basbariton van Nicholas Brownlee. Het duet met Radamès, bedoeld om hem het militaire geheim te ontfutselen, is een goed geregisseerde onweerstaanbare verleidingspoging.
Claudia Mahnke zingt de hele partij met een wakkelend vibrato. Het is pijnlijk om mee te maken. De loyaliteit ten aanzien van dit langdurige ensemblelid moet wel groot zijn aangezien Opera Frankfurt nog steeds bereid is haar in een grote rol als deze te casten. Een extreme omslag in haar agressieve gedrag doet zich voor wanneer ze tijdens haar grote monoloog het lijk van Amonasro omhelst. Plots ontwaakt in haar een merkwaardige vredesobsessie. De finale scène doet niets om Verdi’s utopie aanschouwelijk te maken. We zien Radames gekluisterd aan de wand van de folterkamer. Amneris krijgt een verlossend spuitje van Ramfis die zelf twijfelt of hij een revolver tegen zijn slaap zal houden. Het is een fameuze theocratie die Steier ons hier toont, wiens elite de oplossing van problemen in een spuitje ziet en niet mans genoeg is om de eigen verantwoordelijkheid te dragen. Uiteindelijk is de gereviseerde Ramfis geen echt geloofwaardige figuur. Maar het is wel Andreas Bauer Kanabas die de rol invult met zijn prachtbas. Stefano La Colla is niet altijd even intonatiezuiver maar hij is een echte spinto tenor en hij laat dat ook horen bij elke gelegenheid die hij krijgt. Zijn openingsaria “Celeste Aida” rondt hij af met een mooi aanzwellend “vicino al sol”.
Het Frankfurter Opern- und Museumsorchester onder Erik Nielsen klonk van bij de aanvang regelmatig eerder routineus. Maar de solistische momenten en de sfeerscheppende bladzijden waren allemaal betoverend. De spektakelmomenten van het derde bedrijf waren goed onder controle. De Aida-trompetten waren op het podium gescheiden in twee delen en als het ware in stereo te genieten, perfect uitgevoerd en daardoor ook één van de muzikale hoogtepunten.