Auteur : Jos Hermans
Dmitri Tcherniakov behoort niet tot de regisseurs voor wie het theater een heilige plek is. Het “Heilige Theater” van Peter Brook, Jerzy Grotowski, Antonin Artaud e.a. gaat niet over religie, maar over ervaring. Hier ziet men het onzichtbare, dingen die normaal gesproken aan onze zintuigen ontsnappen. Het “Heilige Theater” gaat over verbondenheid tussen acteur en toeschouwer, over gemeenschapsvorming, over spiritualiteit, over het ongrijpbare, over het mysterie, over de mythe en het ritueel. Die quasi-religieuze focus op de mythe en zijn magische werking vinden we ook terug in Wagners muziekdrama.
Hedendaagse Wagner-producties die de drama’s schaamteloos domesticeren lopen daarom het gevaar te verzanden in het banale: door de drama’s uit de verheven sfeer te halen waarin de muziek ze heeft geplaatst en ze terug te brengen naar de wereld van menselijke trivia, verraden ze hun angst voor de sublieme ervaring en de kracht van de mythe. Of zoals Roger Scruton het formuleerde : mythes ernstig nemen was Wagner's grote idee.
Domesticatie-ijver is een constante in het werk van Dmitri Tcherniakov ook al drijft hij dat niet altijd consequent door zoals in ”Het Sprookje van Tsaar Saltan” bijvoorbeeld dat hij in Brussel afleverde als ... een sprookje. Blijkbaar is hij in staat een ander soort gevoeligheid te hanteren wanneer het zijn eigen culturele canon betreft of wanneer het niet gaat om werken waarop het gewicht van een loodzware interpretatiegeschiedenis rust.
Wie Der Ring des Nibelungen op zo’n invasieve wijze ontmythologiseert als Tcherniakov het heeft gedaan in Berlijn moet dan voor de dag komen met een alternatieve zinnelijkheid, ontleend aan de iconografie van het alledaagse, om het verlies aan zinnelijkheid te compenseren veroorzaakt door het negeren van de verwaarloosbaar geachte mythe. Dat is precies wat Tcherniakov is gelukt; jammergenoeg slechts ten dele en met name enkel in Die Walküre en in Götterdämmerung.
Tcherniakovs regieconcept van de Ring is gebaseerd op een onderzoekscentrum E.S.C.H.E (Experimental Scientific Centre for Human Evolution) waarin allerlei experimenten worden uitgevoerd. Wotan is er aanvankelijk de baas. Exemplarisch is de openingsscène waarbij Alberich in een cel achter glas en volledig bedraad een stresstest ondergaat in aanwezigheid van drie laboratorium assistenten in witte jassen. Ook de romance van het Wälsungenpaar in Hundings hut en de ontdekkingstocht van Siegfried zullen als experimenten worden voorgesteld. De lezer zal het mij niet kwalijk nemen indien ik mijn kostbare tijd niet verspil aan het opsommen van alle intrusieve ongerijmdheden die Tchernikovs concept, gespreid over 4 dagen, met zich mee zal brengen. Heel vaak ondermijnen ze de zinnelijkheid van de ervaring.
Das Rheingold
Overgeleverd aan lelijkheid en banaliteit is Das Rheingold, als het meest mythologische deel binnen de tetralogie, vanzelfsprekend het grootste slachtoffer. Geen enkele scène werkt, zelfs Nibelheim niet dat zelden teleurstelt in een provincietheater. Het is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt: Ivo van Hove, die ook weigerde het “sprookje” te ensceneren mislukte ook in Das Rheingold terwijl de drie volgende delen van zijn grootstedelijke visie op de Ring grotendeels konden overtuigen.
Die Walküre
Met Die Walküre is visuele schoonheid terug. Dit keer werken alle scènes, de vertolkingen zijn geëngageerd, de acteursregie fantastisch, de vocale prestaties zeer goed zij het niet uitzonderlijk. Het is de eerste keer dat we het fraaie doorkijkappartement te zien krijgen waarvan de wanden, vensters en deuren enkel worden gesuggereerd door frames. Het heeft een uitgeruste keuken, een toilet, een douche, een slaapkamer en elke ruimte zal worden benut. Wat is er mooier om naar te kijken dan een jonge vrouw die minutenlang de lange blonde haren kamt? De ravissante Vida Miknevičiūtė zet al haar vrouwelijkheid in om van Sieglinde het meest attractieve personage van deze Ring te maken. Haar spel is atletisch, de vertolking doorleefd, de vocale prestatie niet ideaal maar enkel in die zin dat ze een slanke sopraan hanteert die niet over de diepere stemkleur beschikt zoals velen van haar meest beroemde voorgangsters. Ze is één van de échte onverwachte hoogtepunten in deze Ring. Ze krijgt het bezoek van Siegmund, een gevaarlijke delinquent die uit de gevangenis lijkt te zijn ontsnapt. Hunding is een uiterst bureaucratisch aangelegde politieman. Ongeïnteresseerd kuist hij zijn dienstwapen tijdens Siegmunds relaas terwijl hij zijn vrouw half uitkleedt. Dan gaat hij plassen, kleedt zich uit en gaat naar bed.
Robert Watson zingt “Ein schwert verhiess mir der Vater” met handboeien om. Het is een uitstekende tip om zangers in conventionele producties van hun ouderwetse gebaren af te helpen. Moet ik herhalen dat alle acteurs volkomen natuurlijk zijn in hun ageren op het toneel? Watsons tenor straalt niet echt, is niet echt helder en projecteert matig maar Robert Watson weet er desondanks een sympathieke outsider van te maken. Miknevičiūtė’s “Der Männer Sippe” neigt naar erotische extase. “Winterstürme” wordt niet in een romantisch bad getrokken: de lichtregie van Gleb Filshtinsky is zo goed als onbestaande. Alle beslissende symbolen zijn verwijderd. Tot ze niet meer te vermijden zijn: zo vindt Siegmund plots een zwaard in de wand van Hundings huis. En soms komen symbolen via de achterdeur weer binnen zoals de speer die Wotan in een kast zal vinden voor zijn krachtmeting met Siegfried.
De opwindende prelude tot het tweede bedrijf is de soundtrack voor de vlucht van het Wälsungenpaar: de koelkast wordt leeg gemaakt, een boodschappentas wordt nog snel gevuld met kleren, waarna beiden verdwalen in de labyrinten van Nibelheim tussen de hel verlichte kooien van de proefdier-konijnen. Echt schitterend. Brünnhilde’s “Hojotoho” betekent een flesje bubbels kraken met vader. Fricka dwingt Wotan tot het tekenen van een contract, de pen mag hij behouden. Claudia Mahnke is al enkele jaren over haar hoogtepunt, het vibrato flakkert een beetje en ze krijgt van de regisseur minder bewegingsvrijheid dan Wotan.
Michael Volle kan Wotans monoloog rijkelijk nuanceren en kruiden met woede-uitbarstingen. In de parlando gedeelten kan de stem heel dun worden. Bij “Götternot” gooit hij de tafel omver, bij “Das Ende” gooit hij de deur dicht. Volle kan ook lichtjes overdrijven en wordt dan een beetje een karikatuur van zichzelf. Voor velen is Volle hiermee de Wotan van het ogenblik geworden. Ik ben niet helemaal overtuigd. Omwille van het lagere timbre en de minstens zo goede nuanceringskunst geef ik voorlopig de voorkeur aan Tomasz Konieczny.
Het Hunding-Siegmund gevecht is niet alleen onzichtbaar, het vindt zelfs niet plaats. Terwijl Hunding van de scène wandelt wordt Siegmund hardhandig opgepakt door een politiekorps en in mekaar geslagen.
Tijdens de Walkürenritt komen jonge wetenschappers in blauwe overalls samen om zich te buigen over hun veldonderzoek over geweld. De spannende dochter-vader relatie komt goed uit de verf in de finale, ook al zijn er enkel stoelen te zien en heeft Brünnhilde de oranje vuurtongen van haar armoedige Feuerzauber zelf met een viltstift op de rug van de stoelen getekend. Lachend geeft ze met wapperende handen het vuur aan. Wanneer Wotan tijdens de laatste maten samen met het toneel in de diepte verdwijnt en Brünnhilde perplex achterlaat op het voortoneel is er sprake van een écht afscheid.
Siegfried
Met Siegfried is de lelijkheid weer terug : een wereld van oude lelijke mannetjes, zelfs als ze een draak moeten voorstellen. Ook terug zijn de intrusieve ongerijmdheden van Tcherniakovs concept die alle zinnelijkheid uit het stuk persen. Er zijn momenten die min of meer werken of op de lachspieren werken (zoals Brünnhildes ontwaken!) maar het meeste is eerder vervelend.
Götterdämmerung
Het succes van deze Götterdämmerung is ongelijk verdeeld over de avond. Grote delen zijn geslaagd te noemen zoals de proloog, het Siegfried-Brünnhilde duet, eigenlijk het hele eerste bedrijf. Bij de aanvang is het fraaie doorkijkappartement weer terug. De stokoude Nornen komen er neuzen in de keuken en de wasmand. Als het touw breekt laten ze hun kopjes thee vallen: heel aardig en entertainend en prima vertolkt door Noa Beinart, Kristina Stanek en Anna Samuil. Tijd voor Brünnhilde om tijdens het dageraad-intermezzo het ontbijt klaar te zetten terwijl Siegfried een douche neemt. Zijn Rheinfahrt gaat met gesloten doek zodat de focus voor één keer op de ster in de orkestbak komt te liggen.
De Gibichungen hebben nu de scepter overgenomen en het onderzoekscentrum een opknapbeurt gegeven. Siegfried heeft de vergeetdrank niet nodig om de herinnering aan Brünnhilde te wissen. Later zal hij ook de drank niet drinken die zijn geheugen zal herstellen.
Mika Kares (voorheen Hunding) is nu te beleven als Hagen, met blote schedel en een grote wijnvlek in het gezicht. Voor Kares zal deze Ring ongetwijfeld een carrièreboost betekenen. Zijn bas heeft diepte, zijn Duits is perfect, zijn articulatie boeiend en niet in het minst omwille van de wellust waarmee hij zich op de consonanten stort. In Rheingold was hij al het meest fascinerende personage in de kleine rol als Fasolt. Violetta Urmana maakt indruk zowel vocaal als door haar onthechte vertolking van Waltraute. Andreas Schager zingt de Tarnhelmscène zonder vermomming met licht verlaagde stem en een robotachtige intonatie.
Het duet Hagen/Alberich is opgevat als een droomscène. Alberich is naakt op een pamper na. In het “Heilige Theater” wordt naaktheid geassocieerd met een vorm van primitivisme of met een naar binnen gekeerd bewustzijn. Maar wat betekent naaktheid in het ontheiligd theater van Tcherniakov? Johannes Martin Kränzle laat meer stem horen dan in zijn Rheingoldse Alberich.
De slapstick die Tcherniakov hanteert in het tweede bedrijf neigt vaak naar het puberale. Waarom is roken altijd zo aantrekkelijk op een operatoneel? In de Tcherniakov-Ring wordt er zo frequent naar de sigaret gegrepen dat het zijn meerwaarde verliest. Het koor ageert sterk bij het verwelkomen van Brünnhilde. Er gaat geen bekoring gaat uit van het quartet van Siegfried en de Rijndochters in het stresslaboratorium. De wereldes die in Das Rheingold nog op een binnenkoer te zien was is verdord en verdwenen ten voordele van een basketbalterrein. De groene shirts en grijze broeken van Hagens handlangers zijn anekdotisch maar de binnen het Tcherniakov-concept onverklaarbare ontwaking van Siegfried is daarom niet minder fascinerend. Schager weet hem desondanks een tragisch en ontroerend formaat te geven. Terwijl Siegfried, wiens rug gebroken wordt met de vlaggestok van de club, vaak in eenzaamheid achter blijft wordt zijn lijk hier bezocht door het hele centrum, inclusief, de Rijndochters, de Nornen, Erda en Wotan. Een echt treurige avondwake.
Uiteindelijk zal Brünnhilde het onderzoekscentrum waarvan wij de blauwdruk pixelgewijs op de videowand zullen zien verdwijnen, de rug toekeren en als de “Nieuwe Vrouw” een onzekere toekomst tegemoet treden, een reiskoffertje in de hand. Terwijl ze afscheid neemt van Erda en het fladderende woudvogeltje, verschijnen woorden op de videowand door Wagner geschreven voor de oerversie van Götterdämmerung, toen nog “Siegfrieds Tod” geheten, maar nooit op muziek gezet. Ze klinken als een oproep tot ongehoorzaamheid, tot insubordinatie, tot reflectie op de vrijheid van het individu, een oppepper die we vandaag goed kunnen gebruiken.
Een echte hoogdramatische sopraan is Anja Kampe niet. Met de hogere dramatische uithalen stoot ze op haar grenzen. Maar ze is fantastisch om mee te maken omwille van haar mimiek, lichaamstaal, uitstraling en natuurlijkheid van haar voordracht. Het is de beste all-round prestatie die ik al van haar zag. Andreas Schager als Siegfried maakt grote indruk door zijn uithoudingsvermogen en zijn atletische invulling van de rol. Is er iets dat zijn speeltalent niet aankan? Tcherniakov maakt er dankbaar gebruik van. Hij weet zijn krachten goed te doseren en lijkt onvermoeibaar al moet ik toegeven dat ik zijn trompetachtige tenor altijd indrukwekkender heb gevonden in het theater zelf.
Götterdämmerung is ook de avond waarbij Christian Thielemann de Staatskapelle het meest indrukwekkend laat klinken. Hij lijkt het hele werk te hebben opgevat als een gigantisch crescendo en het Berlijnse publiek ligt aan zijn voeten. Op sociale media gebruiken zijn fans de teleurstellende realiteit van de onzinnige producties die hij dirigeert om hem extra in de verf te zetten. Het orkest kon soms wat ruw klinken zoals bij de opkomst van Wotan in Walküre III. De Walkürenritt wilde hij liever niet als “een olifantenballet”, de Ring moest als Mendelssohn klinken, licht en helder met een basistoets van vrolijkheid, zo beweerde hij vooraf in de Berliner Zeitung. Maar klonk het ook anders? Klonk het koper lichter dan anders? Ik vond van niet. Het was een bedwelmend muzikaal universum met een romantisch parfum, betoverend in de dageraad en zonsopgang van Götterdämmerung, met een mooi crescendo in de koperblazers volgend op het duet Hagen/Alberich en in de Todesverkündigung, en in staat tot een geweldige apotheose bij Siegfrieds aankomst op Brünnhilde’s rots. De tempi waren gepast, soms eerder traag maar nooit spanningsloos.
Gratis te bekijken bij Arte concert