Ik geef 4 sterren aan deze productie, en dat is een gemiddelde tussen voluit 5 sterren voor de vocale prestaties (zeker van de dames) en een gevleide 3 sterren voor de regie.
Laat ons zeggen dat de verwachtingen enigszins gespannen waren voor een radicaal nieuwe versie van Bizets iconische “succes de scandale” uit 1875. Sinds slimme doordenkers als Franz Marijnissen of Peter Sellars het roer radicaal hebben omgegooid in de jaren ’80, en er sindsdien heel wat erg genietbare vernieuwende ensceneringen het licht hebben gezien, kijk ik in principe altijd uit naar frisse ideeën; zeker een monstre sacrée als Carmen kon dat best eens gebruiken. En de trailers die de Met onlangs liet zien, met een verbluffende Aigul Akhmetshina in de titelrol lieten het beste vermoeden.
De regie van Carrie Cracknell deed mijn verwachting gaandeweg omslaan in ontgoocheling. Ik werd mij ervan bewust dat deze productie, aangekondigd als “vrouwvriendelijk”, met Carmen als slachtoffer in plaats van als femme fatale, eigenlijk een totale miskleun is, opgeofferd aan misplaatst wokeisme.
Ik heb er absoluut geen probleem mee dat er gezocht wordt naar, zoals al gezegd, frisse ideeën, maar dan verwacht ik wel dat de regisseur de dramaturgie van het origineel in de gaten houdt. Er is nu eenmaal zoiets al een tekst die vast ligt, en in het geval van vakkundig geschreven opera’s sluit de muziekdramaturgie daarbij aan. Wel, uit die tekst valt alleen maar, en nadrukkelijk, op te maken dat Carmen een onverbeterlijke provocatrice is, die op den duur tegen de grenzen van haar gelukskansen aanloopt en daar de gevolgen van draagt. Slachtoffer van femicide? Kom zeg. In dit geval is de premisse eenduidig: wie met vuur speelt brandt zich vroeg of laat. Om dan als productieteam onzin te gaan poneren, zoals dat Don José een psychopaat is die door een ongelukkige jeugd voorbestemd was om te moorden, is een klassiek voorbeeld van “Hineininterpretierung”. Een zeer verstandig man vertelde mij ooit: “Wat er niet in zit kan je er niet uithalen”. Om er dan van alles te gaan instoppen om er toch maar uit te halen wat de boodschap moet dienen leidt tot slecht theater.
En dus wordt ook de muziekdramaturgie doodleuk genegeerd. Neem bv. de slotscène, waar héél expliciet muzikaal de parallel wordt getrokken tussen het doden van de stier met de espada op de achtergrond en het doden van Carmen met een mes op de voorgrond. Ho maar! Stierengevechten zijn politiek incorrect, dus maken we van Escamillo geen matador, maar een rodeorijder. En Carmen gaat eraan met een baseballknuppel. Weg, dramaturgie… De tekst? Ach wat, Frans verstaan ze hier toch niet. Ja maar, er wordt ondertiteld. Bedroevend.
Nog een voorbeeld van de dramaturgische kromtaal die hier gehanteerd wordt. Het feit dat Carmen haar heil gaat zoeken bij een smokkelaarsbende dient om haar maatschappelijk marginale stellingname te concretiseren. Haar opgestoken middelvinger naar de hele zooi. Intussen blijft ze blindelings haar adagium van “God noch gebod” trouw, ten koste van een arme kerel die alles heeft achtergelaten om haar ter wille te zijn, en die ze aanvankelijk schouderophalend, later ronduit agressief weggooit. En dat wordt, in het origineel, als een proces afgebeeld: van het uitdagen van José door hem een bloem toe te werpen, over het avondje onder vrienden in de herberg van Lilas Pastia, mét de smokkelaars, tot stilaan verder en verder weg van de “beschaafde wereld”, in de bergen. In deze regie niks proces. In de plaats een irritant spelletje met een vrachtwagen en pickup trucks op Amerikaanse snelwegen. Onderweg, ja, maar van waar naar waar? Doet blijkbaar alweer niet ter zake.
De personenregie is aanvaardbaar, en laat enkele momenten van intelligentie zien, maar die zijn te schaars om het geklungel van de productiegeest goed te maken.
Gelukkig is de bezetting van deze productie van een zeldzame kwaliteit – zeker bij de dames in het gezelschap. Aigul Akhmetshina, in de titelrol, is 27 jaar oud, en zingt al zes jaar Carmen op de grootste podia. Het hoeft niet te verbazen. Ze beschikt over een 28-karaatsstem en speelt de pannen van het dak. Kleinigheden op gebied van een techniek die niet helemààl maar toch bijna perfect is, en een Franse uitspraak die voor verbetering vatbaar is kunnen het feestje niet verbrodden. Deze dame is toptalent. Angel Blue kenden we natuurlijk wel al, en haar vertolking van Micaëla is ronduit ontroerend naast vocaal top. Mij is ook de Frasquita van Sidney Mancasola opgevallen: erg overtuigend en dito professioneel.
Pjotr Beczała leek in het begin van de avond wat weerstand te ondervinden in de rol van Don José: een nogal log vibrato van iemand die een jaartje ouder wordt. Maar dat is helemaal goed gekomen. Zijn momenten van de waarheid waren afgewerkt in zijn gekende kwaliteit: spits maar warm, vloeiend maar mooi gearticuleerd, een stralende hoogte, en ingehouden waar nodig. De Escamillo van Kyle Ketelsen dan. Ik heb de man nog niet live gehoord, maar ik vraag mij af of zijn stem echt draagt. In de cinemazaal klonk ze eerder hol, en niet helemaal homogeen; overintonatie was het gevolg. Meestal mooi werk in de ondersteunende rollen.
Dirigent Daniele Rustioni heeft mij niet helemaal overtuigd. Het werd zoeken naar een balans tussen sommige goed opgebouwde en pittig gepresenteerde stukken, zoals het chanson “Les tringles des sistres” met zijn opzwepend stringendo enerzijds, en eerder zoutloos en vlak afgehaspelde nummers zoals de habanera “L’amour est un oiseau rebelle” (waar de zangeres gelukkig geen last leek van te hebben). Al bij al fiftyfifty. Er zijn dus kansen blijven liggen.
Tot slot nog een woordje over de keuze voor de versie met gezongen recitatieven. Oorspronkelijk is Carmen een “opéra-comique”, een “opera voor acteurs”; daarom met gesproken dialogen. Ik vermoed dat in New York (zoals in Cherubini’s Medea vorig seizoen) voor veiligheid is gekozen om het wat exotisch klinkende Frans van de meeste zangers te maskeren. Waarom een huis van wereldfaam als The Met niet méér investeert in deugdelijke coaching is mij een raadsel. Jammer is het alleszins.
Conclusie: laat Carmen Carmen zijn, hoe tragisch de figuur ook is, en verwring ze niet tot de handpop van een soort politiek correct denken dat zijn intellectuele eerlijkheid verkoopt voor een bord linzensoep.