De muziek van Charles Gounods 9de opera verdient zeker aandacht. De schaduw van “Faust” hangt daar ten onrechte overheen. Alle lof dus voor de Metropolitan om dit werk op de affiche te zetten. Mocht de bezetting helemaal geslaagd zijn, dan kreeg deze productie van mij zonder twijfelen 5 of 6 sterren. Daarover verder meer.
Voor de regie werd beroep gedaan op Bartlett Sher, die besliste de actie naar de 18de eeuw te verplaatsen wegens redenen waarvan er één luidt: decadenter dan de renaissance. Daar valt iets voor te zeggen, en de zet is geslaagd te noemen. Misschien is er ook een onbewust motief in het spel: het is mij opgevallen hoe de muziek van het gemaskerd bal in het eerste bedrijf erg klassiek aandoet – zelfs voor Gounod. De “menuetcultuur” spat ervan af. Begrijpelijk, gezien de uitgebeelde situatie, en de kostumering van de late pruikentijd past er wonderwel bij.
Rest de personenregie, en die is uiteraard in belangrijke mate afhankelijk van het dramatisch talent van de vertolkers. Zo komen we bij de cast terecht. Op de site van de Met staan de protagonisten aangekondigd als “Two singers at the height of their powers”. Voor “radiant soprano” Nadine Sierra gaat dat zonder meer op. Ze heeft de rol van Juliette duidelijk onder haar huid zitten, hoe vocaal veeleisend die ook is. En ze speelt bovendien de pannen van het dak, van de guitige tiener in het eerste bedrijf tot de verbijsterde jonge vrouw die haar aanbedene in haar armen ziet sterven. Het ware haar gegund een waardige tegenspeler te krijgen. Maar “tenor sensation” Benjamin Bernheim is een ontgoocheling van formaat. Niet alleen weet hij ons op geen enkel moment te doen geloven in de jonge maar vurige Roméo die resoluut het zwaard neemt om zijn neef te wreken, en tegelijk zijn Juliette stormenderhand weet te veroveren. Samantha Hankey straalt in de broekrol van Stéphano meer viriliteit uit dan hij.
Vocaal stelt hij bovendien eigenlijk niets voor. Ja, hij haalt de hoogte die deze rol vooropstelt. Maar de kleur en het karakter die daarbij horen blijven jammerlijk afwezig. Wat wil je ook, met een techniek die nergens op lijkt: geen greintje energie uit het onderlijf, en lippen – het sluitstuk van een deugdelijke projectie – die helemaal niets doen. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat hij in zijn cavatine “Ah, lève toi, soleil” tot twee maal toe bijna overslaat bij een wat meer ingrijpende beweging (zoals rechtkomen uit kniezit). En dan die vreselijk irritante huig-R. Ik weet het, het Frans wordt tegenwoordig zo uitgesproken (als gevolg van een spraakgebrek bij een hoveling van Lodewijk XIV die zó invloedrijk was dat de hele hofhouding hem ging imiteren om in het gevlij te komen), maar zangtechnisch is het een ramp, omdat het de stem van de voormond weg trekt en een apparaat dat al weinig of geen power bezit herleidt tot een trieste karikatuur van een zangstem. Weg met dat spraakgebrek!
Bernheim verklaart zelf Neil Shicoff als voorbeeld te nemen. Welnu, dat klinkt leuk voor de New Yorkse tribune, maar Neil Shicoff had een kern en een power van roestvrij staal, en hij was (is niet meer actief) een volbloed acteur. De vergelijking gaat nog voor geen 10de deel op. Gevolg: als Nadine Sierra zich even laat gaan krijgen we bij Bernheim een defect TV-toestel: beeld, maar geen klank. Laat mij Monsieur de Sainte-Colombe parafraseren wanneer hij in “Tout les matins du monde” Marin Marais met zijn voeten op de grond zet: “Vous chantez, monsieur, mais vous n’êtes pas chanteur”.
Gelukkig waren er andere actoren op de scène die wél zangers zijn, zoals tenor Frederick Ballantine in de rol van Tybalt. Schitterende zanger én een acteur waar de vonken vanaf springen. Idem dito voor bariton Will Liverman als Mercutio: prachtig kernachtig geluid met een geweldige draagkracht. La forza della voce, weet u nog? Over Samantha Hankey hadden we het al even; vocaal zet ze een even deugddoende prestatie neer. Mooie artieste. Ook een bloem voor Eve Gigliotti als Gertrude. De rol is bescheiden, maar verdient de juiste invulling. Wat hier foutloos gebeurt. Eveneens lof voor Alfred Walker in de rol van Frère Laurent. Toegegeven, hij had last met de uitspraak van het Frans, maar als zanger en acteur presteert hij zoals het hoort. Liever dat en Frans dat niet perfect klinkt, dan… Wel, dat kan u zelf invullen.
Naar goede gewoonte een stevige inbreng van koor en orkest onder leiding van Yannick Nézèt-Séguin. Dat hij Bernheim de ultieme tegenhanger voor Nadine Sierra vindt, is voor zijn rekening.
Conclusie: zeker proberen meepikken, deze Roméo et Juliette, en als u het vocaal op uw heupen krijgt, dan concentreert u zich maar op het orkest.