Auteur : Jos Hermans
Van alle Amerikaanse presidenten was Richard Nixon nog de kwaadste niet. “Nixon was de meest deskundige president over buitenlands beleid die we ooit hebben gehad” meent Paul Craig Roberts. Hij was ook een vijand van de deep state. Werd hij verwijderd omdat hij de betrekkingen van de VS met de Sovjet-Unie en China normaliseerde, zoals Craig Roberts meent? The Washington Post was altijd al een spreekbuis van de CIA. Watergate was een gezamenlijke operatie van de CIA en de Mossad om Nixon uit het presidentschap te zetten, meent Michael Piper in “Final Judgment”. Pas herkozen met de grootste marge ooit in de Amerikaanse geschiedenis werd Nixon vervangen door een marionet van de deep state. "Ik verontschuldig me oprecht bij de mensen die Nixon willen zien als niets anders dan Iago”, zal de componist van Nixon in China later zeggen.
John Adams’ Nixon in China’ is de geopolitieke opera bij uitstek. De opera was een idee van Peter Sellars die tevens de première in Houston voor zijn rekening nam in 1987. Het thema dat Sellars ongetwijfeld inspirerend vond, was de spanning en de dooi in de diplomatieke relaties tussen de VS en China, een thema dat helaas weer brandend actueel is geworden tegen de achtergrond van de oorlogsretoriek vanuit Washington. De situatie is echter volkomen anders. In 1972 was China nog een opkomende grootmacht, vandaag heeft het de VS voorbij gestoken als eerste economische grootmacht. Sterker nog: onder leiding van boezemvrienden Vladimir Poetin en Xi Jinping is er in geen tijd een Euraziatisch machtsblok ontstaan, getriggerd door Washingtons proxy-oorlog in Oekraïne en door de extreme overreactie van het Westen op de Russische militaire interventie: de sancties, het opblazen van Nordstream, de inbeslagname van 300 miljard $ aan Russische financiële reserves. Ondertussen is de economische en financiële oorlog van het Westen tegen Rusland is als een boomerang in het eigen gezicht ontploft. Als een opkomende macht een macht in verval dreigt te overvleugelen, dan is de kans op een gewapend conflict zeer groot. Het is een dynamiek die Graham Allison in zijn boek “Destined for War” de “valstrik van Thucydides” heeft genoemd. Over de strijd tussen Athene en Sparta schreef Thucydides : “Het was de opkomst van Athene en de angst die dit bij Sparta teweegbracht die een oorlog onvermijdelijk maakte.” Er zijn geen ideologische verschillen nodig om zo’n oorlog te veroorzaken. Het mag duidelijk zijn dat de Amerikaanse ‘rules based order’ is uitgeleefd en dat de multipolaire wereldorde op basis van soevereine staten een trein is die stevig op de sporen staat. Op de achtergrond gloriëren de contouren van het Chinese Belt and Road project, het grootste economisch-logistieke project aller tijden. Heel Eurazië gaat daar aan meewerken en eindelijk is er kans op een duurzame vrede in het Midden-Oosten door het door China bemiddelde akkoord tussen Iran en Saoedi-Arabië. Frustratie en onmacht kunnen de VS nog tot uiterst gevaarlijke stappen bewegen en de vraag is nu of de hyena’s met de gepolijste gezichten die het buitenlands beleid van Washington bepalen met hun oorlogsstokerij in Oekraïne de wereld verlost hebben van een nieuwe uitgave van de valstrik van Thucydides door Rusland in de armen van China te drijven. Over deze historische tektonische verschuiving in de wereldorde moet iemand nu maar eens een nieuwe geopolitieke opera schrijven. Liefst een Chinees of een Rus. Maestro Gergiev mag de première dirigeren.
Valentina Carrasco neemt het pingpongtornooi dat aan de historische meeting tussen de beide wereldleiders voorafging tot het allesbepalende scenografische uitgangspunt van haar enscenering. Dat levert weliswaar een poëtische openingsscène op tussen rood en blauw geklede pingpongers maar het openingskoor dat de marxistische utopie uitdraagt, wordt nu zowel door Amerikanen als Chinezen gezongen. En dat is meteen al een valse start.
Nogal wat scènes zullen afglijden naar een zekere Walt Disney-esthetiek. Een zilveren adelaar in plastic met gloeiend rode laserogen vervangt de “Spirit of 76”, het vliegtuig van de Amerikaanse delegatie. De talloze pingpongballetjes die bevroren in hun vlucht het podium vullen in de finale van het eerste bedrijf is één van de mooiste beelden. In een rode mantel en zwarte laarsjes bezoekt Pat Nixon een winkel, een school, een commune en een varkensboerderij. Heel amicaal gaat ze om met de rode reuzendraak die haar achtervolgt in het groene bladerbos. Kissinger speelt met een wereldbol zoals Chaplin in The Great Dictator.
Opmerkelijk was de tweet van de componist als reactie op de première : "Een kleurrijke & aerobic "Nixon in China" met geweldige zang & orkest bij Opera de Paris. Wat me echter het meest opvalt, is de wijsheid & diepte & humor & schoonheid van Alice Goodman's libretto. Bestaat er een beter libretto? Zeg het me. Echt? Zelfs Auden kan er niet aan tippen." Klinkt dat niet als een afkeuring van de enscenering? Librettiste Alice Goodman werd geboren in een reform-joodse familie, bekeerde zich tot het christendom en is nu Anglicaans parochiepriester in Zuidoost-Engeland. Zelf vind ik het libretto niet altijd even geslaagd. Het laveert tussen small talk, historische feitelijkheden en een cerebrale vorm van poëzie die je als luisteraar regelmatig belet om connectie te vinden met de personages, vooral wanneer de muziek minder geïnspireerd is. Typisch voorbeeld is Pat Nixons monoloog “This is prophetic”. Opmerkelijk zijn de woorden die de librettiste in de mond legt van de Grote Roerganger : “I back the man who is on the right”, “I like right-wingers”, “The extreme left, the doctrinaire, tend to be fascist” en vooral : “Our armies do not go abroad. Why should they? We have all we need”.
Het minimalisme gaf Adams zijn individuele stem maar reeds in zijn eerste opera [Nixon in China] overstijgt hij het mechanistische minimalisme dat werken als “Einstein on the Beach” zo ondraaglijk maken en dat Adams “hersenloos repetitief” noemt. Adams’ muzikale horizon bestrijkt zowel big-band swing, jazz, populistische Americana, Broadway musicals als Europese klassiekers. Hoogtepunten zijn het geweldige koor “The people are the heroes now”, Nixons aria “News has a kind of mystery”, de “Gam Bei”-toasts met het koor tijdens het banket, het geëxalteerde "I am the wife of Mao Tse-Tung " dat doet denken aan Mozart's stratosferische schriftuur voor de Koningin van de Nacht. In de aardige toonschildering van de landing van de “Spirit of 76” hoor je de verwantschap met Wagners Rheingold-finale. Een andere manifestatie van Adams’ eclecticisme is het spelen met het Jochanaan-thema uit Salome tijdens het ballet “The Red Detachment of Women”, dat Alex Ross bestempelt als “een half charmant, half weerzinwekkend simulacrum van totalitaire kitsch”. Het is ook veel te lang. Is dit alles voldoende om van een meesterwerk te kunnen spreken? Ik vind de rest eerder middelmaat en de finale met Choe En-Lai’s “I’m old and cannot sleep” ronduit ontgoochelend.
Beide naties worden door Carrasco geconfronteerd met de eigen beschavingsmislukkingen, helaas op een intrusieve, irriterend illustratieve manier. De VS komt er vanaf met beelden van Vietnam en politiegeweld tegen zwarten. Terwijl Nixon en Mao hun debat voeren in de schijnwerpers van de geschiedenis, verrijst een gewelf met raamloze kooien waar boeken worden verbrand en mensen gemarteld. Net zo vermoeiend is het minutenlange fragment uit “From Mao to Mozart – Isaac Stern in China”, een video van Murray Lerner die verwijst naar de martelingen en publieke vernederingen van Westers georiënteerde Chinese muziekdocenten, waarmee het derde bedrijf wordt ingeleid. Dat legt de balans heel erg in het nadeel van China terwijl het libretto nu juist een evenwichtige benadering tussen het Amerikaanse kapitalisme en het Chinese communisme nastreeft. De Chinese Volksrepubliek had de regisseuse zeker kunnen helpen met het opfrissen van haar geheugen. Sinds 20 februari kan je op de website van Buitenlandse Zaken het document “US Hegemony and its Perils” lezen, een regelrechte aanval op de geopolitieke positie van de VS waarin China de politieke inmenging, militaire interventies en regime-ondermijning veroordeelt en herinnert aan de 400 militaire interventies van de VS wereldwijd sinds 1776.
Adams wilde de zangers electronisch versterkt hebben. Het is dan ook niet mogelijk om veel zinnigs te zeggen over de vocale prestaties en de balans met het orkest in deze relay. Thomas Hampson en Renée Fleming zijn allebei over hun hoogtepunt en kwijten zich van hun taak met het gekende charisma. Kathleen Kim haalt de hoge noten van Mao’s wederhelft Chiang Ch’ing tamelijk probleemloos, het rode boekje in de hand. John Matthew Myers maakt van Mao Tse-Tung een redelijk fascinerend figuur. Xiaomeng Zhang zingt een vrij karakterloze Chou En-Lai met gebroken Engels. Maar kunnen we dat een Chinees kwalijk nemen?
Destijds schreef de New York Times : "Mr Adams heeft voor het arpeggio gedaan wat McDonald's voor de hamburger heeft gedaan." Gebroken akkoorden staan hier veelvuldig op het menu. Het koper, de piano, saxofoons en een synthesizer bepalen de belangrijkste kleuren in het orkest. Vereist is een grote ritmische precisie, maar met Gustavo Dudamel zit er verrassend genoeg geen echt pepervat in de orkestbak. De veelvuldige pedaalnoten in de contrabassen klinken hier niet zo mooi en afgelijnd als in de Sellars-productie van de Met (2012) onder leiding van de componist zelf. De première, in aanwezigheid van de componist, kende een staande ovatie in een nokvolle Opéra Bastille. Het is een zeldzaamheid in Parijs.
Nog te beklijken bij Medici TV en Mezzo.